1. Zakelijke gegevens
a. Auteur: B. Nijenhuis
b. Titel: De tornado, J.H. Kok N.V. Kampen, 1956-I, 311 blz. (1956 eerste druk)
c. Genre: Een spookverhaal, een oorlogsroman, een liefdesroman en een satire over dorpspolitiek.
2. Eerste reactie. Het eerste wat ik dacht toen ik het uit had was: ‘waarom moest Jakob Kladak vluchten’ Ik snapte het einde van het boek namelijk niet helemaal. Nadat ik een uittreksel had gelezen bleven er nog steeds dingen over waarvan ik niet weet wat er mee bedoeld wordt.
3. Verdieping
a. Samenvatting Vergy Maulveau koopt ergens in een klein dorp een grote boerderij, de pesthoeve genoemd, want het spookt er. In de Tweede Wereldoorlog werd daar gevochten. Een kasteeltje in de buurt veranderde in een ruïne. Uit enkele zinnen blijkt dat Vergy eerder zo’n hoeve heeft gehad. Deze tweede boerderij betekent voor hem de terugkeer van een ideaal; ze is net als hij sterk en onbuigzaam. Om die eerste hoeve hangt een pijnlijk mysterie. Het is moeilijk personeel voor de boerderij te vinden. Men is ban voor de pesthoeve. Maar Vergy dwingt Saren, een gevaarlijk sujet, bij hem te komen werken door hem knock-out te slaan en hem zijn geweer af te nemen. Hiermee blundert hij, want sindsdien zint Saren op wraak. De verzekering weet dit en weigert de hoeve inde brandverzekering te doen. De tweede die komt werken is Ezen, een 56-jarige ‘zindelijke, tengere buitenman met God in zijn ogen’. Ezen is een gelovig man met een sterk verlangen naar de nieuwe aarde, waar hij geen last meer zal hebben van zijn zwakken lichaam. Daar zal hij ‘spitten en niet moe worden’. Ezen en Vergy zijn elkaars tegenpolen. Ezen is ‘een symbool van Godsvertrouwen’, Vergy vecht tegen God. Maar deze tegenpolen hebben een grote sympathie voor elkaar. Ezen bezit een bepaalde mate van helderziendheid. Hij weet dat Vergy al eerder zo’n hoeve bestuurde. Ook de tweede hoofdpersoon, Jakob Kladak, heeft iets meegemaakt wat hem voor de rest van zijn leven heeft gelukt. Kladak is de dorpsdominee, een verbitterd man die niet van zijn boeren houdt. Ezen doorziet ook hem; ‘Als hij preekt is hij helemaal hulpeloos. Hij moet het geloof met zijn nagels van de Bijbel afkrabben.’ Op een nacht hoort Vergy het spook schreeuwen. Hij gaat er met zijn geweer op af en ontdekt bij de ruïne van het kasteel een krankzinnige soldaat, achtergebleven uit de oorlog. Vergy neemt hem mee, maar het grijpt hem zo aan dat hij zich bedrinkt. In een gesprek met Kladak noemt hij in zijn dronkenschap de naam ‘Majade’. De hoeve gaat nu bloeien. Het spookverhaal os opgelost zodat men de boerderij niet meer schuwt. De ongure Saren vertrekt en wordt brandwacht. Enige tijd later krijgt Vergy bezoek van een jonge vrouw die zich voorstelt als Ilze Zarmut. Ze is de zuster van de krankzinnige soldaat en ze wil weten waar haar broer geleefd heeft. Vergy schrikt hevig als hij haar ziet. Nadat ze door een voorbijrijdende auto is aangereden, wordt ze gewond de hoeve binnengedragen. ‘Majade,’ fluisterde Vergy, ‘Majade.’ Blijkbaar herinnert Ilse hem aan iemand die hem dierbaar was. Later in het boek blijkt Majade zijn vrouw geweest te zijn, die bij een tornado, zeven jaar geleden, om het leven kwam. De eerste hoeve van Vergy werd toen verwoest. Ilse wordt op de hoeve verpleegd en ze herinnert Vergy sterk aan die pijnlijke episode in zijn leven. Op een dag haalt hij een lieve, oude witte merrie naar de hoeve. Kosja heet ze. Ezen voelt aan dat het een gevaarlijk dier is, hoewel het de zachtheid zelve is. Vergy is woedend als Ilse (die inmiddels aan het opknappen is) een ritje op Kosja maakt. Hij wordt daardoor opnieuw wreed herinnerd aan Majade. Hij kan her niet verdragen dat zij op Majades paard rijdt. De zaak wordt nog ingewikkelder als Ilse verliefd raakt op Vergy. Maar ook dominee Kladak blijkt verliefd op haar te zijn. Die liefde is voor Kladak een teken van hoop dat hij het ‘na de ramp’ niet bij God verbruid heeft. Als hij echter merkt dat Ilses liefde op een ander gericht is, verliest hij zijn hoop weer. De ramp die hij meemaakte (hij zag vanaf een kansel de vleugel van een gevulde kerk instorten) stempelt opnieuw zijn leven negatief. In abstracte schilderijen getuigt hij van ‘een boodschap van verdriet en verderf’. ‘van dit doek naar de preekstoel lijkt me een lange weg’ zegt Ilse. Intussen wort Ilse geplaagd door nieuwsgierigheid en liefde. Ze wil weten welk geheim Vergy verbergt. Op een nacht dringt ze zijn kamer binnen en vindt in een koffer vele herinneringen aan Majade, waaronder een foto van Majade op Kosja. Als ze weer op weg is naar haar eigen kamer, tuimelt Vergy bemodderd en bebloed binnen. Hij heeft Saren gedood, die terug is gekomen om de boerderij in brand te steken. De dood van de trouwe Ezen grijpt diep in de levens van de hoeve bewonders. Hij sterft onder een gekantelde tractor. Zijn laatste gefluisterde woorden tegen Ilse zijn: ‘dood de witte merrie.’ Wanhopig maar vastberaden voert Ilse deze opdracht uit en verlaat de hoeve. Maar op het laatste moment keert ze terug, want Vergy is gearresteerd op beschuldiging van moord op Saren. Tijdens de rechtszaak wordt Vergy’s verleden uit de doeken gedaan. Vlak voordat de tornado, zeven jaar geleden, toesloeg, haalde hij de witte merrie van Majade uit zijn hoeve. Daarna ging hij terug om samen met Majade onder de instortende muren te sterven. De reden van dit besluit: röntgenfoto’s hadden uitgewezen dat Majade ongeneeslijk ziek was. In het instortende gebouw kwam alleen zij om het leven, hij stierf niet. Veroordeeld tot bestaan leefde hij verder. Toen hoorde hij van de specialist dat er röntgenfoto’s verwisseld waren; Majades ziekte was niet ongeneeslijk geweest vanaf die tijd voelde hij zich haar moordenaar. Tijdens de rechtszaak komt Vergy tot de overtuiging dat God hem wil straffen. Hoewel hij Saren niet met opzet gedood heeft, verdedigt hij zich niet. Hij wil opgehangen worden, om te boeten voor Majades dood. Maar Ilse voorkomt dit. Zij weet door haar getuigenis voor de rechtbank vrijspraak voor Vergy te krijgen. Tegenover Kladak bekent hij dat hij van Ilse is gaan houden, maar hij wil ‘t niet. Hij wacht op het oordeel. Hij wil God niet nog eens de kans geven een geliefde te vernietigen. Kort daarna komt de tweede tornado. Vergy ziet daarin Gods vernietigende toorn. Zo ondergaat ook Jakob Kladak het natuurgeweld: hij vlucht de hoeve binnen om God t ontmoeten in de vernietiging, zoals eerder bij het instorten van de kerkvleugel. Hij is moe van alle ellende op de wereld en vervloekt als Job zijn geboortedag maar dan wordt hij bang, hij bidt om vergeving, smeekt om de bekering van Vergy en o het bezit van Ilse. Als een oudtestamentische profeet staat hij op de hoevezolder te bidden. Terwijl de tornado langs de hoeve trekt zonder haar te vernietigen, barst Ilse tegen Vergy uit en verwijt hem dat hij zeven jaar lang een dode heeft vertroeteld en dat de pest niet in de hoeve zit maar in hemzelf. ‘en toen God je een andere vrouw stuurde, haalde jij Kosja. En op Kosja dacht je mij te vergeten.’ Het is de inleiding op hun wederzijdse liefdes verklaring. Daarop gaat Kladak weg uit het dorp. Hij kreeg Ilse niet, nu ontvlucht hij voor de tweede keer als een Elia zijn werk. Ongelovig zit hij in de trein te overwegen dat het behoud van de hoeve toeval is geweest. Toch keert hij, door een wonderlijke symbolische gebeurtenis, terug naar zijn dorp. Kladak is uit zijn vorige gemeente weggevlucht, nadat er vele doden vielen onder een instortende galerij, onder wie drie kinderen. Hij stond op het moment van de ramp te preken over de liefde Gods. Deze gebeurtenis scheept hem niet alleen op met een trauma (hij durft niet meer onder een galerij te zitten), maar ook met twijfel en ongeloof. Zijn navrante schilderijen stralen angst uit. Ezen bidt voor hem en profeteer: ‘Eens zal hij overwinnen, de raven zullen hem navliegen.’ Het bijbelse beeld van de raven herinnert aan Elia, ook een profeet op de vlucht. De raven redden hem. Op de voorlaatste bladzijde van de roman, als Kladak vol twijfelzucht in de trein zit om voor de tweed keer een gemeente te ontvluchten, ziet hij bij een stationnetje een raaf vliegen. Hij schrikt. Die raaf herinnert hem aan de woorden van Ezen. Dan wordt de raaf een symbool. ‘hij kraste, wiekte een paar maal om de paal heen en ging toen op de gepunte top staan, wankelend, en de vleugels wijduitgespreid om zich in evenwicht te houden.’ De vogel wankelt, hij moet erg z’n best doen om zich in evenwicht te houden, maar hij heeft in elk geval een rustpunt gevonden, al is het maar de gepunte top van een paal. Op dit moment identificeert Ezen zich met de raaf. Hij wil zich niet overgeven aan een rustpunt, hoe klein ook. Hij wenst een existentiële twijfelaar te zijn deus probeert hij het dier met handgeklap te verdrijven. Maar de raaf blijft rustig zitten kijken naar de man die in zijn handen klapt. Kladak wordt er wanhopig van, want nu zal hij ‘zijn hele leven niet weten of hij de vogel verjaagd had. ‘dus springt hij uit de trein, slaat over de kop, krabbelt op en ziet de spoorlijn waarover hij gekomen is; ‘een lang glinsterend spoor dat over de heuvels heen naar de hemel leek te voeren als een draad van zilver. ‘het is een keerpunt voor Kladak. Hij kiest voor ‘de richting vanwaar hij gevlucht was. Hij liep moeilijk. Hij hinkte.’ Met deze laatste woorden van de roman schuift zich een andere beeld over dat van de raven heen: Jakob die bij Pniel met God vocht en die een nipte overwinning behaalde: mank aan zijn heup ging hij hinkend het beloofde land binnen. Nijenhuis suggereert aan het einde van de tornado dat er voor Kladak nog mogelijkheden zijn (hij keert terug), dat er een bovenaards perspectief is (het lichtende spoor). Kladak is nog steeds eenzaam, hij heeft Ilse lief maar zal haar niet krijgen. Een happy ending kun je dit niet noemen, maar wel een einde met tekenen van hoop: de raaf en het hinken. Kladak heeft niet voor niets dezelfde voornaam als de man bij Pniel.
b. Verhaaltechniek
1. Schrijfstijl
Nijenhuis is sterk in zijn dialogen. De gesprekken zijn levendig en humoristisch. De dialoop tussn de aanklager en de baron is een voorbeeld van Nijenhuis’ geestige taalkracht. Hij houdt ervan iets plechtigs te vergelijken met iets banaals. ‘op het groenelaken van het biljart dreef zijn hoge hoed als een pan in een eendensloot.’
2. Ruimte
Het verhaal speelt zich in heel verschillende ruimten af:
Bij de notaris, in een café, op het dorpsplein, in en om de hoeve, bij Saren binnen, in de rechtszaal, bij de ruine.
3. Tijd
het verhaal speelt zich af een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog. De plaats of het land wordt niet genoemd.
4. Plaats
het is nogal onduidelijkwaar de roman speelt. Het dorp ligt in heuvelachtig terrein, in een land dat de juryrechtspraak, de eed op de bijbel en de doodstraf door ophenging kent, en er leven raven in het wild. Misschien ligt het dorp in Frankrijk . de naam van Maulveau wijst in die richting, maar er zijn ook engelse en Oosteuropese namen: Woolky, Kladak, Zarmut. Waarschijnlijk heeft Nijenhuis de plaats vaag willen laten om aan te geven dat de problemen die hij aansnijdt, overal voorkomen.
5. Verhaalfiguren
Vergy Maulveau: Hoofdpersoon. Sterke en onbuigzame man. Eigenaar van de Pesthoeve.
Jakob Kladak: Tweede hoofdpersoon. dorps dominee.
Ilse Zarmut: Zuster van overleden krankzinnige
Juffrouw Radek: huishoudster, eerst van Kladak daarna van Maulveau
Ezen: Boerenarbeider met een zwak gestel maar met het oog op Christus.
Vaderis: Boerenarbeider, plaatsvervanger van Ezen.
Saren: stroper
Woolky: kriudenier
Burgemeester
Rechter, Aanklager, Baron.
6. Situaties
er komen veel herhalingen voor in dit boek. Behalve herhalingen komen er in De tornao ook verschillende spiegelbeelden voor. Bij de eerst tornado gaat Vergy de hoeve binnen om met Maajade te sterven. Bij de tweede verhinderst hij Ilze om naar de hoeven te gaan en ontloopt hij ook zelf het gevaar. Dit is een teken van verandering in hem.
Bij de tweede tornado is het Klada k die de vernietigende god zoekt in de boerderij. Maar ook hij holt naar buiten. Beiden ontdekken dat God geen vernietiger wil zijn, maar een hersteller. Nijenhuis verwerkt zo het motief vn de verzoening in zijn roman.
7. Vertelwijze
Nijenhuis is de autoriale verteller.
c. thematiek Het gaat in deze roman om het probleem: de angst van de mens die van God vervreemd raakt, de eenzaamheid van de mens die gekneusd is door lijden. Motieven hierbij zijn: Verzoening, liefde, eenzaamheid, herhaling. Met dit laatste heeft Nijenhuis zich op glad ijs gewaagd. Herhalingen kunnen verdacht veel lijken op goedkoop toeval. Er komt zelfs een tweede tornado die de tweede hoeve bedreigt. Toch is Nijenhuis aan het gevaar van het goedkope toeval ontsnapt. Dit komt niet alleen door de sterke verteltrant, maar vooral doordat het om het probleem van het lijden en het Godsbestuur. Met behulp van gelijkenis, van een mythe met een verbeeldingskracht die de gewone werkelijkheid te boven gaat. Met zijn motief de verzoenig staat Nijenhuis naast en tegenover het existentialisme van zijn tijd. De tornado verscheen voor het eerst in 1956. Het existentialisme van Sartre veroverde in die tijd de Nederlandse literatuur. In romans werd geschreven over en vanuit uitzichtsloosheid en eenzaamheid. Nijenhuis geeft vooral in de wanhoop van Kladak een beeld van zijn tijd. Af en toe beschrijft hij zuiver existentialistische situaties. In de pauze van de rechtszitting luistert Ilze naar de gesprekken van mensen in een cafetaria. Het zijn mensen die elkaar haten en van deze haat leven. ‘daar zitten er vier in de hel,’ zegt ze. Dit beeld lijkt rechtstreeks ontleend te zijn aan het toneelstuk Huis clos van Sartre, waarin de andere, de naaste, ‘de hel’ genoemd wordt.
d. Plaats in de literatuurgeschiedenis Berend Nijenhuis studeerde de laatste tien jaren in de bibliotheek te Arnehm om daarmee zijn gebrek aan choling te vergoeden. Hij was vrijgezel. Hij voelde zich een fundamenteel eenzame, die niet aarde in de maatschappij. Op zijn grfsteen staat Psalm 23 ‘De Heere is mijn Herder’ gebeiteld. Nijenhuis verraadt zich op de een of andere wijze in hetgeen hij schrijft; hij geeft zich bloot in een of meer van de fuguren in zijn boeken. Hij heeft veel romans geschreven al stierf hij al op 57-jarige leeftijd en kwam hij pas laat tot schrijven. In 1925 verscheen zijn eerste roman: ‘Dossier 333’. Daarna verschenen nog: - De laatste wagon - De tornado - Tok, tok, tok, alweer geen ei - Inspecteur Reijnoldi en zijn arrestante
Nijenhuis schreef twee soorten genres:
Probleemromans, b.v. De tornado
Ongecompliceerde romans, b.v. De familie Heesters
Hij is niet van christelijke huize, wel in de boeken een christelijke overtuiging. Hij vocht met de vraag of God wel bestond. Dit komt in zijn boeken naar voren. Waarheid en werkelijkheid moeten verteld worden. Zie thematiek voor informatie over de typerendheid van dit werk voor de tijd waarin de schrijver dit boek schreef. Nijenhuis vocht dus met de vraag of God wel bestond. Dit kom je ook in deze roman tegen in de persoon van Kladak. Ook Vergy vocht daar op de een of andere manier mee.
4. Beoordeling 1. Wanneer de tweede tornado over de hoeve raast wordt dit heel uitgebreid beschreven. Dit had een positieve werking op mij. Nijenhuis voert de spanning op en als je denkt dat de hoeve in zal storten, is de tornado er aan voorbij gegaan. Als Vergy ‘s nachts bij de ruine is om te weten waar die scheeuw van is, en hij vindt dan die krankzinnige, dat wordt ook erg spannend beschreven. 2. De passage waarin Ezen sterft. Dat vond ik erg aangrijpend. Vooral omdat hij het al had gevoeld, dat hij zou gaan sterven binnenkort. 3. Ik vond dat de rechtszitting af en toe een beetje langdradig werd. Alhoewel er wel humoristische elementen in zaten zoals het gesprek van tussen de aanklager en de baron. 4. Ik weet geen boek waar ik deze roman mee kan vergelijken. 5. Ik vind het probleem van dit boek erg herkenbaar. De eenzaamheid van een mens zonder God. Maar ik vind ook dat de schrijver het goed laat eindigen. Hij laat het niet bij eenzaamheid maar laat zien dat er nog hoop is, dat God geen vernietiger wil zijn maar een hersteller. 6. Het taalgebruik is niet moeilijk. Nergens worden moeilijke worden gebruikt. Nijenhuis kan sommige dingen met weinig woorden heel duidelijk zeggen. Zijn stijl van schrijven lees ik graag. 7. Een erg boeiend boek. Steeds zit er spanning in het verhaal denk aan de broer van Ilze Zarmut, als Ilse op de kamer van Vergy in de hutkoffer naar zijn verleden zoekt, als Ilze het paard Kosja vermoord enz. Ook zitten er serieuze elementen in. De strijd van Vergy met God, de vragen van Jakob Kladak. Ook de manier waarop de karakters van de personen zijn beschreven vind ik boeiend. 8. Ik zou anderen zeker aanraden om dit boek te lezen. Een spannend boek, maar ik zou willen aanraden om daarna een uittreksel te lezen en het dan nog eens te lezen, dan haal je er veel meer uit.
5. Ethisch waarde oordeel Ik vind dit een christelijk verantwoord boek. Maar ik vind wel dat dominee Kladak meer moest uitstralen. Hij geeft niet zo’n positief beeld van christenen. Ezen daarentegen juist wel. Maar omdat hij een helderziende gave heeft lijkt hij minder werkelijk en spreekt daarom minder tot de verbeelding als Kladak. Dat vind ik jammer.
REACTIES
1 seconde geleden
F.
F.
Ik kon hem goed gebruiken, ik had al eerder al wel echt zelf het verslag gemaakt maar was hem kwijt gemaakt, en aangezien ik hem op tijd moest inleveren was dit een snelle oplossing! Ik vond dit de beste!
groetjes,
Frank
21 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
lars is op jip
goed werkstu
14 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
bedankt, mooi werkstuk.
13 jaar geleden
Antwoorden