Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Publieke werken door Thomas Rosenboom

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Publieke werken
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5200 woorden
  • 20 mei 2001
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
43 keer beoordeeld

Boekcover Publieke werken
Shadow
Publieke werken door Thomas Rosenboom
Shadow
LEESERVARING Rosenboom, Thomas
Publieke werken
Amsterdam, Querido, 2000
12e druk; 1e druk 1999 ONDERWERP Het boek gaat over twee neven.Toevallig komen de twee op elkaars pad, en er ontstaat dan een plan om een heel veenwerkersvolk uit Nederland in Amerika te krijgen. Ik wist van te voren niet dat dit het onderwerp was. Ik hoorde van meerdere mensen dat dit een goed boek was, en daarom heb ik besloten het te lezen. Ik wilde van te voren niets weten en wist dan ook absoluut niet waar het boek over ging. De uitwerking is zeer uitvoerig. Het verhaal wordt van twee kanten bekeken, waardoor je er meer over te weten komt. Het zou veel korter verteld kunnen worden dan nu, maar er worden nog allerlei verhaallijnen bijgeschreven, meer om de karakters van de beide hoofdpersonen beter te kunnen beschrijven dan voor het eigenlijke verhaal. GEBEURTENISSEN De belangrijkste gebeurtenis in het boek is het moment dat de twee verhaallijnen samenkomen. Dit is de basis voor het verdere verhaal, en wordt heel mooi beschreven. Door het hele gesprek dat de twee hoofdpersonen dan voeren, wordt dat vergeleken met een chemisch proces, wat ik mooi bedacht vond, en wat sowieso een mooie vergelijking is. Het is niet echt te zeggen of het boek meer over de gedachten en de karakters van de hoofdpersonen of over de gebeurtenissen gaat. Die zijn allebei erg belangrijk. Wel is het zo dat er in de laatste 100/150 bladzijden meer gebeurt, en dat het dan zo spannend wordt, dat het boek moeilijk weg te leggen is. Er is erg goed nagedacht over de plot en de gebeurtenissen volgen elkaar dan ook op een logische manier op. Het verhaal op zich is dan ook goed te volgen. Om er meer uit te halen, moet je wel nadenken, en ook wel wat algemene kennis hebben, bijvoorbeeld van het verhaal van Mozes en de uittocht uit Egypte.
PERSONAGES In de personages kan ik me niet echt inleven, maar wel met ze meeleven. De hoofdpersonen worden beide langzaamaan gek, de een wat meer dan de ander, en dat is natuurlijk erg moeilijk om je voor te stellen. Wat de personages doen zou ik zelf niet doen, maar licht wel in de lijn van hun karakter. Aan het begin lijken de hoofdpersonen, Anijs en Vedder, sympathiek, maar naarmate hun karakter beter wordt beschreven, beginnen ze steeds irritanter te worden. Wat weer aangeeft wat een goede schrijver Rosenboom is, dat hij de karakters zo goed kan uitwerken dat ik ze irritant vindt. STRUCTUUR De hoofdstukken gaan om en om over Vedder en Anijs, op de proloog na, die over een van de families in het veen, Bennemin gaat. Dit maakt het verhaal spannend. Heel vaak als een hoofdstuk was afgelopen had ik de neiging om het volgende hoofdstuk over te slaan om zo te kijken hoe het verder ging. Na een aantal hoofdstukken ontmoeten Vedder en Anijs elkaar, maar pas bij hoofdstuk 15 slaan de verhaallijnen echt in elkaar. Daarvoor is het boek leuk om te lezen, en goed, maar niet echt spannend. Vanaf hoofdstuk 15 kon ik het boek niet meer wegleggen, en tijdens de laatste 100 pagina’s was ik onaanspreekbaar. Het verhaal wordt helemaal chronologisch verteld. Ik vond het een mooie afloop, na de epiloog is het verhaal echt compleet. Er wordt een meervoudig personeel perspectief gebruikt, wat ervoor zorgt dat je het verhaal van meerdere kanten ziet. TAALGEBRUIK De tekst was best moeilijk, maar niet onleesbaar. De schrijver staat bekend om zijn archaïsche taalgebruik, en dat was in dit boek duidelijk te merken. Hij gebruikt veel woorden die niemand nu nog gebruikt. Verder gebruikt hij veel vergelijkingen, wat het boek er echt mooier op maakt. Het boek is zo uitgebreid geschreven, dat je precies snapt waarom iemand iets doet. Zoals ik al eerder zei, wordt er veel bijverteld wat niet echt nodig is voor het verhaal maar wel voor het karakterbegrip. Er zit erg veel symboliek in het verhaal. Ik begreep niet alles, maar sommige dingen wel. Ik heb met mijn ouders, die het boek allebei ook hebben gelezen, gepraat over het boek en over de dingen die ik niet begreep.
EINDOORDEEL Ik vind het een geweldig boek, heel knap geschreven. Ik weet zeker dat ik heel erg veel mis, doordat ik niet genoeg dingen weet, wat ik jammer vind. Zo kwam ik toevallig de dag nadat ik het boek uit had gelezen in het boek Jozua van het Oude Testament een stuk tegen over besnijdenis, waardoor ik begreep waarom Anijs zich aan het eind van het boek ineens gaat besnijden. Ik ben er van overtuigd dat er nog veel meer van dit soort symbolen in het boek zitten die ik niet kan begrijpen. Ik vind Rosenbooms stijl mooi. Het hele boek is één grote vergelijking met de uittocht uit Egypte, en tussendoor zitten ook nog allerlei andere kleinere vergelijkingen. Nadat ik die gelezen had begreep ik vaak precies wat hij bedoelde. Nadat het boek was uitgelezen hebben we thuis nog veel discussies en gesprekken over dit boek gehad, waardoor het boek alleen nog maar mooier werd, omdat ik meer begreep. Kortom, eindoordeel: goed boek. PRIMAIR Rosenboom, Thomas
Publieke werken
Amsterdam, Querido, 2000
12e druk; 1e druk 1999 UITTREKSEL In de proloog wordt verteld hoe de familie Bennemin uit hun oude woonplaats vertrekt naar Hoogeveen. De familie is van oorsprong joods, maar alleen opa “hield nog in ere dat wij Benjamin heetten; maar wij, de anderen, werden toen allang Bennemin genoemd, onze naam was met ons geloof na zoveel graven afgesleten en stomp geworden als onze veenschoppen.” (blz.8) In de almanak leest de familie dat ze zich in Hoogeveen mogen vestigen onder het oude ‘vuur en rook houden’, dat wil zeggen, het huis moest ’s nachts gebouwd worden, en als het licht werd, moest het vuur en rook in de schoorsteen hebben. Dit lukt, en de familie vestigt zich in een gehucht achter Hoogeveen, wat door opa Bennemin Elim wordt genoemd. Dan begint het eigenlijke verhaal. In Hoogeveen woont een apotheker, Chris Anijs. Hij heeft geen academische opleiding farmacie gehad, maar heeft veel van zijn voorganger geleerd. Later trouwt hij diens dochter, en nadat de oude man overleden is, neemt hij de apotheek van hem over. Hij zelf is niet van “goede” komaf, en is dus ver boven zijn stand getrouwd. De ontvangstavonden van zijn vrouw worden eerst nog door de burgemeester, de dokter en de dominee bezocht, maar dat wordt snel minder, door de irritante trekjes van Anijs. Het huwelijk blijft kinderloos, en zo wordt het gezin van 2 personen steeds eenzamer. Ze zijn te hoog voor de middenstand, maar ze horen ook niet echt bij de hogere stand. Om toch wat aanzien te krijgen, gaat Anijs in steeds meer besturen en commissies. Er is nog wel een apotheker, maar dat is niet echt concurrentie voor Anijs. Als de andere apotheker overlijdt, komt er een nieuwe voor in de plaats, met een academische opleiding voor farmacie. Deze vindt wel aansluiting bij de burgemeester, de dokter en de dominee, en Anijs voelt zich de mindere van hem. Dan gaat het verhaal over naar Amsterdam, waar de hoofdpersoon Vedder is, een neef van Anijs. Hij woont op de prins Hendrikkade, en schrijft graag naar de krant. Onder het pseudoniem Veritas schrijft hij over de publieke werken van de stad. Ooit is hij getrouwd geweest, maar hij bleek onvruchtbaar. Daarom heeft hij een jongen, Theo, half en half geadopteerd, alhoewel hij niet bij hem in huis woont. Vroeger was hij kastenbouwer, maar tegenwoordig repareert en bouwt hij ook violen. Hij probeert zich op zijn beurt op te werken in de wereld van de muziek en vioolbouwers, maar dit wil niet echt lukken. Als het concertgebouw en een conservatorium worden geopend, wordt er geschreven: “Met lede ogen zag Vedder het betere deel zich steeds meer door verheffing van hem afscheiden, terwijl hij aan de andere kant achterbleef in het restant waar hij zich al die jaren juist had trachten op te werken – hij was als een aandeel dat na langzame, moeizame koersstijging door een veel grotere inflatie toch in waarde was gedaald.” (blz.53) Als Vedder eens door de stad loopt komt hij een amerikaanse neef, Al Vedder tegen, maar deze blijft nogal vaag. Als hij dan thuiskomt, staat er in de krant, dat er een hotel gebouwd zal worden op de plaats waar hij woont. Hij beseft meteen dat hij erg veel geld voor zijn huis zal kunnen krijgen, en heeft ontzettend veel zin om te onderhandelen. Eindelijk zullen de “hoge heren” wel naar hem moeten luisteren. Ondertussen in Hoogeveen komt Bennemin met zijn zoontje klein Pet naar de apotheek. Bennemin weet dat Anijs een neef die violenbouwer is heeft, en vraagt hem, de viool van zijn vader, de overleden opa Bennemin te verkopen. Die middag is Johanna, de dochter van Bennemin al bij Anijs langs geweest voor vruchtbaarheidsmedicijn. Wat blijkt; Johanna mag al een aantal jaren venstervrijen met Sieger, een van de jongens uit het dorp. Dit is een soort test om te kijken of het goed gaat, voor ze gaan trouwen. Johanna wordt maar niet zwanger, en om zelf niet uigelachen te worden, maakt Sieger Johanna belachelijk. De dag hiervoor heeft hij haar zelfs in het openbaar verkracht. Anijs belooft zijn neef meteen te schrijven. Vedder, ondertussen, krijgt de onderhandelaar van het te bouwen hotel Victoria, Ebert, op bezoek. Hij onderhandelt in naam van zijn directeur, Henkenhaf. De buurman, Carstens, wiens huis ook gesloopt zal worden, zit er ook bij, en Theo. Er wordt nog niet echt over een prijs gesproken. Toch zorgt Vedder en dan al voor dat hij voor Carstens mag onderhandelen. Vervolgens vertrekt hij naar Anijs, om de Bennemin-viool te taxeren. De twee zijn meteen goede vrienden. Vedder taxeert de viool op 100 gulden, en vertelt daarna over het hotel. Anijs adviseert hem om de gebode prijs met anderhalf te vermenigvuldigen, en dat als vraagprijs te noemen. Na het bezoek, neemt Vedder de viool mee naar Amsterdam om hem te verkopen. Een aantal dagen nadat hij daar is aangekomen, komt Ebert opnieuw naar hem toe. Hij noemt de prijs van 20.000. Vedder vermenigvuldigt dat bedrag per ongeluk met 2,5 in plaats van1,5, en zegt 50.000. Vedder wil nog dooronderhandelen, maar Ebert weigert. Als Vedder vraagt waarom, antwoordt hij in de vorm van een parabel. Het lijk van een grootvader van een familie is per ongeluk in een rivier terechtgekomen, en aangespoeld bij een andere familie. De ene familie wil hem terug, maar de andere familie wil er geld voor. Onafhankelijk van elkaar gaan beide families naar de wijze toe. Die zegt tegen de familie van de gestorven opa dat ze geen geld hoeven te bieden, want zij zijn de enigen voor wie het lijk nut heeft, ze kunnen het aan niemand anders verkopen. Tegen de andere familie zegt hij: Jullie hoeven niet te zakken met je prijs, want wat de familie wil, is alleen bij jullie te krijgen. Bij het weggaan geeft Ebert hem een viool, waar een kleine ruis in zit, of Vedder die er uit wil halen. Vedder accepteert de opdracht. Vedder heeft zodra hij aankwam in Amsterdam een reçu naar Anijs gestuurd, en deze gaat het naar Bennemin brengen. Als hij in Elim aankomt, blijkt dat er net een volksritueel bezig is. Johanna moet trouwen met de kolden vrijer, een pop, zodat ze niet meer met iemand anders kan trouwen. Later besluit hij om een algemene behandeling in Elim te organiseren. Iedereen krijgt daar gratis medicatie. Anijs heeft totaal geen opleiding gehad, en mag dat dus helemaal niet doen, maar doet het toch. Zoals verwacht komt de dokter, Amshoff langs. Als hij zegt dat Anijs niet zomaar iets mag uitschrijven, zegt die dat Amshoff zich totaal niet om de armen bekommert. Het komt niet echt tot een ruzie, doordat Anijs wordt geholpen door de jongens van Elim. Bij zijn afscheidstoespraak belooft Anijs dat hij zal gaan zorgen voor de Veldelingen, zoals de inwoners van Elim ook wel worden genoemd. Later blijkt dat Johanna toch zwanger is. Sieger ontkent dat hij haar zwanger heeft gemaakt. Hij is dus degene die onvruchtbaar is. Vedder doet ondertussen zijn best om de Benneminviool te verkopen, en gaat daarvoor naar het Concertgebouw. Hij probeert zich opnieuw aan te sluiten bij een hogere stand, bij de musici. “waar hij vroeger altijd een man uit een stuk was geweest…, daar stemde zijn aanraking met de betere kringen hem nu juist onzeker: zijn eerdere overschot was een tekort geworden, hij vond zijn persoon ofwel te groot ofwel te klein voor zijn positie, leed kortom aan standsverwarring…” (blz. 221) Dan gaat het verhaal weer verder met Anijs. Deze wordt ‘s nachts uit bed gehaald omdat Johanna moet gaan bevallen. Als hij aankomt, ziet hij meteen dat het niet goed gaat, en voert een punctie uit, waarop het kind dood wordt geboren, maar Johanna blijft leven. Anijs merkt dat hij hoog in de achting van de Veldelingen is gestegen en vergelijkt zichzelf in een toespraak zelfs met Jezus: “Was er dan angst daarnet? Twijfel? Wanneer ik uw opwinding bezie, dan denk ik bij mijzelf: zo zouden de Farizeeën en schriftgeleerden hebben gekeken, wanneer de Here Jezus hun daadwerkelijk het teken had gewrocht, waarom zij Hem in hun ongeloof hadden durven vragen(…)En daar staat u nu: de medicatie was niet genoeg, u geloofde mij niet; het cabaret met het vuurwerk was niet genoeg, u liet u fotograferen – en wederom behoefde u vannacht dan een teken” (blz. 300) Vedder is in Amsterdam bezig om de ruis uit de viool die hij van Ebert kreeg, te halen. Het blijkt een erg goede, dure viool te zijn, maar na talloze reparaties lukt het Vedder toch niet om de ruis eruit te krijgen. Ebert komt bij hem langs om te vertellen dat de sloop van de andere huizen dan toch echt gaat beginnen, en probeert hem met een stijging tot 25.000 gulden over te halen om zijn huis alsnog te verkopen; het zal haast ondraaglijk zijn om daar te blijven wonen, maar Vedder weigert. ‘s Avonds komt neef Al Vedder nog langs. Hij koopt de Benneminviool voor 100 dollar. Daarna vertrekt hij naar Amerika. Vedder schrijft meteen een brief naar Anijs om hem te vertellen dat hij het geld van de viool komt brengen. Als hij aankomt ontstaat het plan waarover de rest van het boek gaat. Anijs doet al erg lang zijn best om de mensen in het Veld te verlossen van het veen maar tot nog toe lukt dat niet erg goed. Vedder denkt dat hij zijn huis kan verkopen voor 50.000 gulden. Hij bespreekt met Anijs hoe hij dit kan beleggen. Hij denkt aan olie, maar Anijs komt op het idee van een belegging in liefdadigheid. Een gezin kan voor 500 gulden de overtocht naar Amerika maken, waar ze een beter leven op kunnen bouwen. Er zijn ongeveer 100 gezinnen in Elim, en 100 keer 500 is precies 50.000 gulden. De bedragen die hij dan aan de gezinnen leent, kunnen zij later met rente terugbetalen. Vedder stemt in met het plan, hoewel hij het huis nog niet verkocht heeft. Ze willen de gezinnen over ongeveer een jaar laten vertrekken. Vedder en Anijs gaan het meteen vertellen in Elim. Als hij terug is in Amsterdam, gaat Vedder meteen naar een notaris om het plan te laten uitwerken. Het kan vrijwel ongewijzigd worden uitgevoerd. Dezelfde dag nog komt Ebert langs, maar die kan niet nog meer stijgen met zijn prijs. Ondertussen krijgt Vedder het steeds zwaarder. Hij krijgt 100 contracten in triplo van de notaris aangeleverd, waarvan hij de drukkosten al niet eens kan betalen. Hij is nog steeds bezig met de viool, maar de ruis krijgt hij er maar niet uit. Tot overmaat van ramp is de sloop nu ook geeindigd, en begint het heien, wat dag en nacht doorgaat. Zelf ‘s nachts krijgt hij nu dus geen rust meer. De buurman voor wie hij ook onderhandelt, vertrekt al na drie dagen, omdat hij niet tegen het lawaai kan. Vedder krijgt steeds meer problemen. Hij probeert steeds maar met Ebert te onderhandelen, maar komt niet tot overeenstemming. De spanning loopt op, totdat hij een brief krijgt van Anijs, dat de landverhuizers morgen al aan zullen komen. De volgende ochtend zet Anijs de mensen op de trein. Bennemin vraagt hem of hij meegaat naar Amsterdam, maar dat doet hij niet: “was Mozes na de uitleiding naar het Beloofde Land niet ook in de woestijn achtergebleven?” (blz. 399) Anijs belooft dat hij de schulden van de mensen die vertrekken bij de kruideniers zal afbetalen, en Bennemin vraagt hem om nog eenmaal een bijenvolk bij te voeren, omdat ze anders zullen sterven. Vedder vertrekt vermomd naar achter het station van Amsterdam, vanwaar de boot naar Amerika zal vertrekken. Hij heeft nog steeds niet betaald en is bang dat ze niet zullen worden toegelaten op het schip. Als blijkt dat ze dat wel worden, legt hij zijn vermomming af, en zwaait de Veldelingen uit. Hij heeft nu nog een maand, voor ze in Amerika aan zullen komen. Dan zal er echt betaald moeten zijn. Ondertussen in Hoogeveen, heeft de stationschef alles gezien. Hij gaat naar de burgemeester en de dokter, om hen in te lichten. Anijs is ondertussen in het Veld voor de bijen. Hij is allergisch voor bijen, en omdat hij het een beetje eng vindt, besluit hij eerst naar het graf van de doodgeboren baby van Johanna te gaan kijken. Van Bennemin heeft hij het besnijdeniskistje van opa Bennemin gehad, en vlakbij het graf begint hij zichzelf te besnijden. Maar net op dat moment komen de burgemeester en de dokter aan. Als hij zich omdraait botst hij tegen de bijenkorf aan, waarop het hele bijenvolk hem steekt. Anijs belandt dan in het ziekenhuis. Vedder blijft zenuwachtig, maar na een maand krijgt hij geen aanmaning. Wel komt Ebert nog een keer langs. Als hij geen overeenstemming met Vedder bereikt, vertelt hij hem dat het is afgelopen en dat ze om de twee huizen heen bouwen. “Henkenhaf had het contact beëindigd, maar juist daardoor zouden zij voor altijd buren blijven; Henkenhaf liet hem los, met een eeuwige omhelzing tot gevolg; door het huis af te stoten sloot hij het voorgoed in; de definitieve afwijzing was een totale acceptatie…” (blz.463) Dan volgt de opening van het hotel. Iedereen keert zich tegen Vedder, omdat ze vinden dat hij de gevel van het hotel verpest. Vedder klimt naar het dak om alles te kunnen volgen. Daar ontmoet hij Henkenhaf. Die nodigt hem uit voor een gesprek op de receptie voor de opening van hotel Victoria. Daarop valt Vedder van het dak. Anijs is naar Amsterdam gekomen om de opening te zien, en pas dan begrijpt hij dat Vedder zijn huis helemaal niet heeft verkocht. Hierdoor krijgt hij een terugval, en moet hij nog langer in het ziekenhuis blijven. Daar ontvangt hij een brief, waarin hij hoort hoe het de Bennemins en de andere Veldelingen is vergaan. Ze zijn na veel gedoe uiteindelijk toch nog toegelaten in Amerika. Iedereen begint zich langzaam over het land te verspreiden, alleen de Bennemins zijn nog achter gebleven in New York. Zij pikken hun afgesleten geloof weer op; worden dus weer joods. STIJL 1) “Het was ver na middernacht toen Vedder doorweekt en zwaar bij drank thuiskwam.” (blz. 242) 2) “(…) oprijzend als een eiland, een ongenaakbare krijtrots uit de enorme lege vlakte ervoor, het glacis van de nieuwe kunstveste, het proscenium van een hoger podium” (blz. 232) 3) “De belangrijkste gebouwen van daaraf zuid langs de vaart waren eerst rozenkwekerij Gratama, met een beeld van Diana in de poort, dan de kerk, dan ziekenzaal Korremorre, dan Hotel Thomas annex stalhouderij om de gasten van het station op te halen, daar dadelijk naast apotheek De Twaalf Apostelen van Christof Anijs, en dan, nog weer een stuk verder, en nu aan de overkant van het water, het gemeentehuis.” (blz. 23) 4) “ ‘Ik dacht vijfhonderd gulden…’ ‘Het zijn ongeveer honderd huisgezinnen daar…Honderd maal vijfhonderd…dat is vijftigduizend…’ De volmaakte uitkomst, zo perfect in overeenstemming met het te beleggen bedrag: even vreesde hij de druk te hoog hebben opgevoerd (…). Voorzichtig nu, hij hoefde alleen maar te bestendigen, tot de drie elementen onontkoombaar ook in Vedder zouden neerslaan tot een nieuwe stof, met sterkere verbindingen dan voorheen – nu met moleculen deed hij toch niet anders? ‘Goed, wat dat betreft zou het kunnen…’ zei Vedder.” (blz. 344) 5) “ Toen ook Theo nog een hand van hem [Ebert] kreeg, bemerkte hij opeens een overeenkomst tussen hen, een overeenkomst in tegenstelling: beiden waren zwart gekleed, maar de mode waarin Ebert rondging was voor Theo een koets die hij alleen maar langs zag rijden, en waar hij wel achteraan liep maar zonder er ooit in te zitten – zij verhielden zich tot elkaar als hun respectieve rokkostuum en kantooruniform.” (blz. 90) Rosenboom schrijft vrij archaïsch, daar staat hij ook om bekend. Op zich is dit niet zo’n probleem, het gaat vaak om vreemde formuleringen, die wel te begrijpen zijn. In citaat 1 bijvoorbeeld is het best te begrijpen dat hij dronken bedoelt. Wat wel vervelend is, is dat er veel moeilijke woorden in zitten, zie citaat 2. Op een gegeven moment heb je er ook genoeg van om steeds maar weer woorden in het woordenboek op te zoeken. De zinnen zijn vaak lang, maar meestal goed te begrijpen. De woordratio is 31,8 maar die wordt erg opgekrikt door zinnen als citaat 3. Zonder deze zin was de woordratio 22,8 geweest. De lettergreepratio is 1,7 wat niet echt heel hoog is, maar dit neemt niet weg dat er erg veel moeilijke woorden worden gebruikt, zie nogmaals citaat 2. Dialoog wordt wel gebruikt, maar vaak staan er hele gedachtengangen tussen voordat de tweede persoon antwoord geeft op wat een eerste gezegd heeft, zodat je weer even terug moet lezen naar wat de eerste persoon ook alweer zei. Wat ik erg mooi vind aan citaat 4 is de vergelijking met een chemisch proces. Dit gesprek duurt nog veel langer, en steeds weer vergelijkt Rosenboom met een reactie. Vergelijkingen als in citaat 5 komen erg vaak voor, wat het lezen er veel leuker op maakt. Ik vond het in elk geval erg mooi om te lezen, en vaak waren de vergelijkingen knap gevonden.
PERSONAGES Eigenlijk zijn alleen Vedder en Anijs echt goed uitgewerkt. De andere personages dienen vooral voor het verhaal, en blijven vaak erg vaag. Hoe het bijvoorbeeld zit met Theo wordt niet echt duidelijk. De karakters van Vedder en Anijs zijn dan ook erg belangrijk voor het verhaal. Ze lijken ook wel op elkaar. Allebei doen ze erg hun best om tot een hogere stand te komen. Ze horen niet echt ergens bij. Alles wat ze willen is dat andere mensen hen respecteren en tegen ze opkijken. Anijs rekent zichzelf meer waard dan hij is. Hij laat zich door de Veldelingen al dokter noemen, en vergelijkt zichzelf met Mozes en Jezus. Een beetje grootheidswaanzin dus. Ook uit de laatste pagina van het boek blijkt dat alleen het oordeel van iemand anders belangrijk is. Als Anijs de brief van Bennemin aan de zuster laat lezen, wordt hij pas echt blij, als hij merkt dat de zuster trots op hem is, en het goed van hem vindt wat hij heeft gedaan. Bij Vedder gebeurt zoiets iets eerder, als hij van het dak valt. Op dat moment heeft hij eindelijk de aandacht van iedereen, zelfs van Henkenhaf, die hij net daarvoor voor het eerst ontmoet heeft. Beiden worden tijdens het verhaal steeds gekker, hoewel dat bij Vedder wat duidelijker te merken is dan bij Anijs. Vedder stort aan het einde steeds verder in, tot hij uiteindelijk sterft. Beiden worden gedreven door goede bedoelingen, maar kijken totaal niet naar de realiteit. Vedder luistert bijvoorbeeld niet naar de parabel van Ebert, waarin al voorspeld wordt, wat de afloop zal zijn. Iedereen heeft allang door dat het nooit zal gaan lukken met het huis, terwijl het voor Vedder als een grote schok komt, dat hij zijn huis, en dat van Carstens erbij, niet zal kunnen verkopen, of in elk geval niet voor 50.000 gulden. STREKKING De titel kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Het makkelijkst is dat in Amsterdam. Vedder geeft onder het pseudoniem Veritas vaak commentaar op de bouw en de locatie van nieuwe gebouwen in de stad en dan vooral op die, die door de dienst Publieke Werken worden gemaakt, zoals het station. Daarnaast is de titel ook van toepassing op de situatie in Hoogeveen. Als het gaat om publiek, dan wil dat zeggen ‘voor de mensen’. Het plan dat Anijs bedenkt, gaat om de mensen in het veen, het zijn dus ook een beetje Publieke Werken. Het boek heeft geen motto en geen opdracht. Op de voorkant staat een tekening van het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam, tijdens de bouw in 1860. Dit heeft op zich niets met het verhaal te maken, maar waarschijnlijk dient het als vervanging voor een plaatje van hotel Victoria in aanbouw, waarvan misschien geen geschikt plaatje voor handen was. Dan het thema. Ik denk dat dat vooral draait om het bereiken van je doelen. Met al hun gekkigheid en rare manieren, weten Anijs en Vedder met zijn tweeën toch een heel veengraversvolk in Amerika te krijgen, waar ze een beter leven op kunnen bouwen. Niemand (ten minste ik niet) verwachtte dat het zou lukken, en toch gaat het goed. Terwijl er meestal wordt gezegd: Met alleen goede bedoelingen kom je er niet, lukt dat in dit boek blijkbaar toch wel. Door het hele verhaal heen wordt zoals gezegd een vergelijking met het verhaal van de uittocht uit Egypte gemaakt. Zo vergelijkt Anijs zichzelf regelmatig met Mozes, en ook zijn besnijdenis aan het eind van het verhaal past daarin. Want in Jozua 5:3-9 staat: “In diezelfde tijd zei de Heer tegen Jozua: ‘Besnijd de Israëlieten opnieuw met stenen messen.(…)De Heer zei tegen Jozua: ‘De Egyptenaren hebben jullie als slaven gebruikt. Vandaag heb ik die schande van jullie weggenomen.’” De besnijdenis van Anijs is dus een soort afsluiting van de tijd van arbeid in het veen, en het begin van een tijd van vrijheid in het beloofde land. PERSPECTIEF Er wordt een meervoudig personeel perspectief gebruikt. Het enige wat we zien, is door de ogen van Anijs of Vedder. Zoals het hoort is de spanning vooral psychologisch, en gaat het wel om het verhaal, maar ook heel veel om de gevoelens en gedachten. Er zijn ook geen anticipaties aanwezig. Het enige dat niet klopt is dat er maar een klein plot in zit. Het boek is juist heel strak opgezet, alles dat verteld wordt heeft een nut, en er zit een heel spannende en grote plot in.
TIJD Het verhaal speelt zich af rond 1888/1889. Dit jaartal wordt een aantal keer in het boek genoemd. Het boek bestrijkt ongeveer 2 jaar. Het is wel belangrijk dat het in die tijd speelt, want in die tijd werd inderdaad het Victoria hotel gebouwd. Toch kloppen sommige dingen niet. Zo is er een grote uittocht naar Amerika van een vergelijkbare groep in het echt 50 jaar eerder gebeurd, onder leiding van dominee van Raalte. Dit heeft Rosenboom wat later in de tijd geplaatst. Verder klopt er veel wel. De bouw van het station, de vele pseudonimisten, een bepaald artikel dat wordt aangehaald, staat bijna letterlijk in een krant uit die tijd. Ook leefden er in die tijd inderdaad een Henkenhaf en een Ebert die betrokken waren bij de bouw van het hotel. Tot slot nog het mooiste: het Victoria hotel bestaat nog steeds, en daar zijn inderdaad twee huisjes in ingemetseld, die ook nog steeds te zien zijn. De schrijver gebruikt wel tijdsverdichting. Tussen het moment dat het plan wordt bedacht en dat de Veldelingen echt vertrekken ligt ongeveer een jaar. Dit jaar wordt, op ongeveer drie weken na, heel kort samengevat. De uren voor het uiteindelijke vertrek worden uitvoerig beschreven, waardoor het erg spannend wordt. Het duurt haast eindeloos voor het eindelijk duidelijk wordt of de mensen nou mee mogen met de boot of niet. Je voelt echt hoe Vedder zich toen gevoeld moet hebben, als hij had bestaan. RUIMTE De ruimte in dit boek is, in tegenstelling tot de locatie, niet erg belangrijk. Het is natuurlijk wel goed om te weten dat Vedder woont op de plaats waar Henkenhaf een hotel neer wil zetten, maar hoe hij woont, is niet erg belangrijk. In Hoogeveen lijkt het zelfs of Rosenboom er maar zo snel mogelijk van af wil zijn. Aan het begin van het eerste hoofdstuk dat zich in Hoogeveen afspeelt, geeft hij een beschrijving van waar de belangrijkste gebouwen liggen, (zie citaat 3 onder kopje stijl), waarna hij daar niet meer over schrijft. Aan hoe de gebouwen er van binnen uitzien besteedt hij erg weinig aandacht. Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in het huis van Vedder, de apotheek van Anijs en het huis van Bennemin. De ruimte op zich is hier niet belangrijk, interessanter voor het verhaal is wie de eigenaar van de ruimte is. STRUCTUUR Het boek heeft 23 hoofdstukken, elk met een titel, een proloog en een epiloog. Voor zover ik het kan zien heeft de structuur geen verdere betekenis voor het verhaal SECUNDAIR BIOGRAFIE Antonius Henricus Rosenboom werd op 8 januari 1956 geboren in Doetinchem en leeft nog steeds. Hij begon aan een studie psychologie, maar besloot na 3 jaar om toch nederlands te studeren, waarin hij cum laude afstudeerde. Zijn eerste verhaal stond in 1982in De Revisor, waar hij later redactiesecretaris van werd. Voor zijn eerste boek kreeg hij de Lucy B. en C.W. van de Hoogtprijs in 1984. Voor ‘Gewassen Vlees’ kreeg hij de Libris Literatuurprijs en nominaties voor de Gouden Uil en de Aristeionprijs. Ook ‘Publieke werken’ werd in 2000 bekroond met een Libris Literatuurprijs. Na de eerste Libris Literatuurprijs kreeg hij ineens veel meer lezers. BIBLIOGRAFIE 1983 De mensen thuis (verhalen) 1985 Vriend van verdienste (roman) 1994 Gewassen vlees (roman) 1995 Parade (fragment) 1999 Publieke werken (roman)
LITERATUURGESCHIEDENIS ‘Publieke werken’ is een historische roman. Zie verder onder het kopje TIJD. Het is niet echt te zeggen tot welke stroming Rosenboom en dit boek horen, omdat het pas geleden is geschreven. RECEPTIE Er is erg veel geschreven over dit boek, veel ook naar aanleiding van de prijs die het heeft gewonnen. Er is nog geen boek over Rosenboom en zijn boeken uitgekomen, maar vrijwel elke krant heeft er een recensie over geschreven. Die recensies zijn bijna zonder uitzondering erg enthousiast over dit boek. Het wordt wonderschoon, weergaloos en voortreffelijk genoemd en Rosenboom wordt al de nieuwe W.F. Hermans genoemd. Zie voor recensies achterin. Het boek is dan ook veel gelezen, ik las de 12e druk, er zijn er dus 12 uitgekomen in één of anderhalf jaar. Rosenboom was al redelijk bekend door zijn vorige roman, ‘Gewassen vlees’, en daardoor werd zijn volgende boek al goed gelezen. Ik denk dat nog meer mensen het zijn gaan lezen omdat ook dit boek de literatuurprijs kreeg. BRONVERMELDING Anoniem
Uittreksel Thomas Rosenboom
Publieke werken
01-05-2001
www.scholieren.com/uittreksels/print.php3?id=2686
Anna Blijdenstein
Uittreksel Thomas Rosenboom
Publieke werken
01-05-2001
www.scholieren.com/uittreksels/print.php3?id=2061
Pieter Vriesendorp
Uittreksel Thomas Rosenboom
Publieke werken
01-05-2001
www.scholieren.com/uittreksels/print.php3?id=2687
Janet Luis
Het gruwelijk amusement van Thomas Rosenboom
Voort gaan we, op brieke benen

http://www.nrc.nl/Kunst/boek45.html
Onbekend
Op zoek naar Henkenhaf & Ebert
Het Amsterdam van Thomas Rosenboom
Uit: Ons Amsterdam, april 2001
Max Pam
Zelf vindt hij W.F. Hermans ook beter
Uit: HP/ De Tijd, 21 november 1999

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Publieke werken door Thomas Rosenboom"