Titel Bevroren vuurwerk
Auteur Belcampo
1e druk, 1962. Amsterdam, Querido. (p. 176)
De titel ‘Bevroren vuurwerk’ is zo gekozen omdat alle verhalen in het boek realistisch geschreven zijn, maar een paar dingen kloppen niet. Bijvoorbeeld in het verhaal ‘De bekentenis’ is de hoofdpersoon, in dit geval Belcampo zelf, een treinreis aan het maken, als hij zijn evenbeeld tegenkomt. Zij zijn zo precies hetzelfde, dat het gewoon niet mogelijk kan zijn. De titel ‘Bevroren vuurwerk’ speelt daar goed op in, want de twee woorden passen helemaal niet bij elkaar, ze zijn als het ware elkaars tegenovergestelde.
Er komen in het boek meerdere hoofdpersonen voor, maar ik kies Belcampo, omdat deze in meerdere verhalen speelt. Belcampo is in het ene verhaal getrouwd, in een ander vrijgezel, en in weer een ander beide. Hij praat graag met mensen, wat blijkt uit het verhaal ‘Het museum’, waarin telkens wanneer hij een zaal binnengaat, de zaalwachter hem aanspreekt, en waar hij dan ook een uitgebreid gesprek mee houdt. Ook ziet hij zichzelf nog al hoog, soms zelfs wat arrogant, wat blijkt uit de verhalen ‘Het grote gebeuren’ en ‘De dingen de baas’. In het eerste is de dag des opstanding aangebroken, het moment waarin god naar beneden komt en de mensen in goed en slecht verdeeld. Hij weet daarbij door een vermomming als duivel tussen de verdeling door te glippen, en komt na een tijdje vier engelen tegen, die zeggen een speciale opdracht te hebben. Het blijkt dus dat hij zeker naar de hemel moet, wat een beetje arrogant is als je dat zelf geschreven hebt. In het tweede verhaal voltrekt zich de revolutie der dingen. Hij krijgt dan na een tijdje een brief waarin staat dat alle prominente personen, waaronder hij zijn uitgenodigd voor een bespreking. Hieruit blijkt dat hij zichzelf als prominent persoon ziet. Verder is het een gewone man, met gewone kwaliteiten en mislukkingen, wat uit alle verhalen waarin hij meespeelt blijkt.
Het boek is mooi geschreven, op een grappige manier. Heel leuk vond ik het verhaal waarin Belcampo vooruitkijkt op het gebied van de hersenchirugie. Dit verhaal is in ongeveer 1953 geschreven, en behandeld ook de jaren ’70 en ’80. Je ziet dat zijn toekomstbeeld niet klopte, want wat hij beschrijft in dat verhaal is nu nog helemaal niet mogelijk. Het boek is magisch-realistisch geschreven, wat goed naar voren komt in de al eerder beschreven verhalen ‘Het grote gebeuren’, ‘De dingen de baas’ en wat minder in ‘De bekentenis’. Het verhaal wat het meest realistisch is, is ‘De uitvaart’. Hierin wordt een man samen met andere mannen die ook overwonnen waren, opgesloten in een put. Als zij na een tijdje halfdood van de honger zijn, dan richtten hun overwinnaars een groot feestmaal aan, bovenaan de put. De mannen worden tot het uiterste getergd door deze aanblik, en op het moment dat er een groot gebraden zwijn de put in wordt gekieperd, beginnen zij erom te vechten. Het verhaal laat heel goed zien hoe wreed mensen kunnen zijn als zij zwakkeren vernederen, en hoe deze op hun beurt weer wreed zijn tegenover hun lotgenoten. De verhalen op zich hebben eigenlijk niets met elkaar te maken, maar er is wel een soort rode draad. In alle verhalen zitten wel een of meerdere elementen die onrealistisch zijn, en zo passen toch alle verhalen weer bij elkaar.
REACTIES
1 seconde geleden