Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2006
- 264 pagina's
- Uitgeverij: Cossee
Flaptekst
Boven is het stil, is een loflied op de schoonheid van de natuur, een boek over weilanden, water, vogels, ijs in sloten en meertjes, koeien, schapen, twee aardige ezels, en één bonte kraai. Maar in de uitgestrektheid van deze natuur kan men snel in zijn eenzaamheid verdrinken. Daarom is het verhaal van Helmer, boer tegen wil en dank, ook het verhaal van een knagende hunkering naar het onbekende.
Helmer doet zijn vader naar boven; het is tijd om schoon schip te maken. Hij haalt de woonkamer en de voormalige ouderlijke slaapkamer leeg, schildert de boel en koopt nieuwe spullen.
Ooit had hij een tweelingbroer, Henk, de lieveling van zijn vader, degene die de boerderij zou overnemen. Maar van de ene op de andere dag werd Helmer zijn opvolger.
Eerste zin
Ik heb vader naar boven gedaan. Nadat ik hem in een stoel had gezet, heb ik het bed uit elkaar gehaald.Samenvatting
Deel I (blz. 7-69) : november tot kerst 2002
Helmer van Wonderen is een 55-jarige boer uit Waterland (weidegebied bij Amsterdam) die op de dag dat de roman begint zijn vader naar zijn eigen slaapkamer boven verhuist. Zelf neemt hij de slaapkamer van zijn vader beneden in gebruik. Zijn moeder is overleden en uit de reacties op de vragen van zijn vader, kan de lezer opmaken dat er een koele vader-zoonrelatie is ontstaan. Helmer geeft zijn vader herhaaldelijk te kennen dat hij niet zo moet zeuren. Helmer doet het werk op de kleine boerderij allemaal zelf: er zijn 23 schapen, enkele koeien en twee ezels. Van de koeien krijgt hij de melk die steeds door twee melkrijders wordt opgehaald: een en vrolijke jonge melkrijder en een stuurse oudere melkrijder. Op “verrekijkerafstand” woont Ada, een ongeveer 35-jarige boerin (getooid met een hazenlip) die met een oudere man getrouwd is en twee kinderen (Teun en Ronald) heeft. De kinderen komen nogal eens op het erf bij Helmer. Soms doen ze verkeerde dingen (zetten het hek van de weide open waardoor de ezels kunnen ontsnappen) maar hij heeft geen hekel aan hen.
Het leven gaat zo zijn gangetje en via flashbacks komen we te weten dat Helmer in 1947 geboren is en de oudste van een tweeling was. Zijn broer Henk is op twintigjarige leeftijd bij een dom verkeersongeval om het leven gekomen. Zijn vriendinnetje Riet (een mooie blonde meid) had net haar rijbewijs gehaald en wilde haar kunsten aan Henk vertonen. Op een smal weggetje was ze in de macht over het stuur kwijt geraakt en ze waren met de Simca van hun vader in het IJsselmeer terecht gekomen. Henk was daarbij verdronken. Na de begrafenis maakt Helmers vader korte metten met enkele zaken: Riet wordt uit het huis gezet en Helmer moet zijn studie Nederlands onderbreken en op de boerderij komen helpen. Zijn vader is geen gemakkelijke man en Helmer kon beter opschieten met zijn overleden moeder.
Ada komt nog wel eens op bezoek en heeft misschien wel een oogje op de vrijgezelle, maar knappe Helmer. Ook maakt ze Helmer jaloers met een verhaal van een boer uit de buurt die naar Denemarken wil verhuizen om daar zijn boerderij verder te zetten (Jarno Koper). Samen bezoeken ze later ook de begrafenis van de oude melkrijder die aan een hartaanval gestorven is.
Maar ineens wordt dit toch vrij gezapige leventje van Helmer doorbroken. Riet (de vriendin van zijn overleden broer) neemt contact op door middel van een brief. Ze had al eens ’s nachts voor de boerderij gestaan (een figuur die Helmer niet had kunnen herkennen) en schrijft nu een brief, omdat ze wil weten wat er van hem geworden is. Haar echtgenoot uit haar huwelijk (een varkenshouder) is ruim een jaar dood en ze heeft drie kinderen van wie de zoon Henk niet helemaal deugen wil. Helmer reageert niet op de brief, maar dan komt er weken later weer een volgende, waarin ze hem echt uitnodigt contact met haar op te nemen omdat ze hem iets vragen wil. Intussen vermaakt Helmer zich met schaatsen, wat hij vroeger toen hij klein was, van de boerenknecht Jaap heeft geleerd. Helmer heeft ook drie schapen verkocht en voor het geld een oude landkaart van Denemarken gekocht en ingelijst. Vaak staat hij naar de plaatsen op die landkaart te kijken: Denemarken heeft zijn verlangen naar een ander bestaan aangewakkerd.
Deel II (blz. 73-191): Nieuwjaarsdag tot 2003
Op Nieuwjaarsdag neemt Helmer telefonisch contact op met Riet. Ze keuvelen wat en Riet wil graag een keer op bezoek komen: ze heeft immers alle tijd en wil Helmer iets vragen. Helmer haalt haar af bij de veerpont over het IJ in Amsterdam en ziet dat Riet nog steeds een heel mooie vrouw is. Hij heeft tegen haar verteld dat zijn vader dood is, anders zou ze niet gekomen zijn. Vader moet zich tijdens het bezoek dan ook echt stil houden. Het bezoek is best aangenaam, al beschouwt Helmer het toch ook als inbreuk op zijn domein. Aan het einde van het bezoek vraagt Riet of Helmer haar wil helpen bij haar zoon Henk, die soms dagen zijn bed niet uitkomt. Ze weet niet wat ze met hem aan moet. Helmer belooft niets, maar na een paar dagen gaat hij toch een slaapkamertje in gereedheid brengen en eind januari komt Henk (18 jaar oud) toch op de boerderij. Hij moet Helmer helpen, dat gaat soms goed, maar er zijn ook dagen dat hij zijn bed niet uit wil komen. Tegen Henk heeft Helmer niet gezegd dat zijn vader dood is en op de eerste dag maken ze kennis met elkaar. De jongen moet wel wennen aan het leven op de verouderde boerderij (er moet met de hand gemolken en mest geruimd worden) en er is geen televisie. Helmer gaat die overigens wel na enkele dagen kopen en hij schaft meer dingen voor de jongen aan. Henk gaat wel leuk om met de beide buurjongens Teun en Ronald, maar heeft soms ook dagen dat hij niet te genieten is en zijn bed niet uit wil komen.
Intussen krijgen we ook weer enkele flashbacks uit Helmers jeugd. Hij had het als een breuk ervaren toen zijn broer Henk zijn aandacht meer gaf aan zijn vriendin Riet. Zo is Helmer er stiekem getuige van geweest dat Henk en Riet seks hadden En bij gebrek aan contact met zijn broer gaat hij met de knecht Jaap zwemmen wanneer het heel warm is. Die laat hem ook bier drinken.
Henk (de zoon van Riet) moet niet veel van de ezels hebben; Riet vertelt de reden daarvan door de telefoon. Toen hij klein was, is hij getrapt door een ezeltje dat zijn vader voor zijn zusjes had gekocht. Henk heeft ook gesprekken met de oude Van Wonderen en hij heeft een beetje medelijden met de oude man, die maar boven moet blijven liggen en moet afwachten totdat Helmer hem te eten geeft of op de wc zet. Op een morgen wil Henk weer zijn bed niet uit en dat levert een aanval van razernij bij Helmer op. De jongen schrikt daar wel van. Daarna is hij weer een aantal dagen heel behulpzaam.
De veehandelaar komt vertellen dat hij zijn bestaan eraan geeft: hij heeft lang genoeg gewerkt en gaat met pensioen: zijn eerste doel is naar Nieuw Zeeland reizen. Steeds meer mensen om hem heen nemen afstand van Helmer.
Henk vraagt of hij moet blijven en wil weggaan, maar dan neemt de bonte kraai wraak: hij pikt een hoofdwond bij Henk die in het ziekenhuis moet worden gehecht. In het laatste hoofdstuk van deel II gaat Helmer naar het land om zijn schapen te tellen: hij mist er één. Dat ligt in de sloot en hij doet een poging om het dier te redden, maar het schaap geeft niet mee en hij komt zelf in levensgevaar.
Deel III (blz. 195- 244) van maart tot april Pasen 2003
Dit deel begint met een boze brief van Riet aan Helmer. Hij heeft gelogen tegen haar over de dood van zijn vader. Dat neemt ze hem erg kwalijk. Bovendien wil ze dat Henk bij haar terugkeert. Het blijkt dat Henk Helmer op het laatste moment te hulp geschoten is en hem zo van de verdrinkingsdood heeft gered. Dat schept ook een betere verhouding tussen hen. Henk vertelt hem dat Riet met Helmer had willen trouwen en dat hij daarom als een soort proefkonijn dienst doet. Het wordt druk op de boerderij, want de schapen moeten hun lammetjes baren en Henk moet ook helpen. Maar opnieuw wil hij met de ezels niets van doen hebben. Hij blijft er bang voor. Helmer maakt ook de hechtdraden van de hoofdwond van Henk los. Het lijkt een symbolisch teken van onthechting. Zijn vader gaat steeds meer achteruit en op een dag legt Helmer een gedicht op zijn bed over het “verlangen en het najagen van geluk.” Later weet hij dat zijn vader het gedicht heeft gelezen, omdat hij er een regel uit citeert.
Later schrijft Helmer nog een antwoord aan Riet, maar de brief wordt nooit verstuurd omdat Henk die onderschept. Helmers vader denkt dat zijn einde komt en hij wil nog een hard gekookt ei eten. Hij geeft aan bij zijn vrouw en zoon begraven te willen worden: er is nog één plaats. Ook hier wordt Helmer dus later van zijn familie gescheiden: hij komt niet in het familiegraf te liggen.
Henk schiet met een geweer de volgende dag op de bonte kraai: hij doet dat op verzoek van de Helmers vader. Maar de kraai raakt niet gewond. Het is Henks laatste actie: hij verdwijnt uit Helmers leven.
Daarna wordt heel impliciet verteld dat zijn vader Van Wonderen gestorven is. Symbolisch zet Helmer dan ook de staande klok van zijn vader stil. Het is Pasen 2003. Zijn vader wordt thuis opgebaard en Ada en haar zoontje komen kijken naar het lichaam. Ada lijkt zijn steun en toeverlaat op dit moment. Henk is naar Riet in Brabant vertrokken. Dan komt ineens Jaap, de boerenknecht, uit het verleden opduiken. Hij weet nog niet dat broer Henk gestorven is, omdat hij in 1966 in zijn werkmanshuis moest plaatsmaken voor het stel dat zou gaan trouwen.
Deel IV (blz. 247-264) juni 2003
Helmer is met Jaap in Denemarken. Het is het land van zijn dromen en ze zwemmen weer samen zoals vroeger ook al deden. Ze zijn als het ware op vakantie.
Daarna vertelt Helmer in een flashback over de begrafenis van zijn vader. Hij vertelt ook over de bonte kraai die sinds november plaats had genomen op de tak voor hun huis om als een soort aanzegger van de dood te fungeren. Hij was ook door het geweerschot niet te verjagen geweest, maar nu Helmers vader dood is, vliegt de bonte kraai weg. Vader wordt in alle stilte begraven (Ada en de kinderen, Jaap, de jonge melkrijder zijn slechts aanwezig). Wel krijgt Helmer veel kaarten: niet van Riet, wel van haar zoon Henk. Helmer heeft intussen ook een deel van zijn vee aan een nieuwe opkoper verkocht, maar niet de schapen.
Het is juni 2003. Twee weken ervoor is Helmer 56 geworden: hij gaat eerst naar het huisje van Jaap en daarna reizen ze door naar Denemarken. Jaap noemt Helmer steeds Ezelman, wat hij niet eens onprettig vindt. Ze nemen een lange tijd vakantie: Ada zal op de achtergebleven dieren passen. Het zijn twee oude mannen in een nieuw land.
In het laatste deel van de roman trekt Helmer er nog alleen op uit. Hij loopt naar het strand en staat moederziel alleen in het water, totdat de zon in de zee zakt. Daarna gaat hij op een klif zitten. Hij voelt dat er iemand achter hem staat en als hij achterom kijkt, ziet hij dat het een groot schaap is dat in zijn nek blaast. Het schaap blijft hem aankijken. Helmer weet dat hij alleen is.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
Het stukje vatersuchmotief onder het kopje motieven hoort denk ik niet in dit verslag:
Vatersuchmotief
Nathan verlangt naar contact met zijn vader, die toch grotendeels uit zijn leven verdwenen is, en gaat naar hem op zoek (eerst in New York, later in Wenen en Amsterdam). Het wordt echter een soort desillusie voor hem, omdat zijn vader niet veel moeite voor hem doet.
8 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
dit viel mij ook op!
7 jaar geleden