Jeroen Bosch

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 3457 woorden
  • 26 maart 2000
  • 152 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
152 keer beoordeeld

Voorwoord In opdracht van de sectie tekenen heb ik in dit werkstuk een beschrijving gemaakt van het leven en werken van een kunstschilder. Daarbij heb ik een poging ondernomen om in de geest van de bedoelde schilder een werkstuk te maken. Ikzelf heb de schilder Jeroen Bosch uitgekozen. Na mijn keuze te hebben gemaakt, ben ik die middag nog naar de bibliotheek gegaan. Daar heb ik in diverse boeken gekeken. Er waren veel boeken over Jeroen Bosch. De voornaamste reden dat ik hem als schilder heb gekozen, is dat ik zijn schilderijen zeer mooi en ook angstaanjagend vind. Ik waardeer deze schilder, een Laat – Middeleeuwer, om zijn zeer gedetailleerde schilderijen. Zelfs de achtergronden op zijn schilderijen zijn zeer precies en netjes geschilderd. Mijn vader blijkt zijn werk ook mooi te vinden. Hij heeft een ontzettend dik boek over Jeroen Bosch, geschreven door Charles de Tolnay. Dit boek heb ik ook geraadpleegd ter voltooiing van dit werkstuk. Ik hoop dat u dit werkstuk met plezier zult lezen.

Hoofdstuk 1: Biografie van Jeroen Bosch Hiëronymus Bosch ook wel Jheronimus, Joen of Jeroen genoemd, is geboren in een schildersfamilie (zijn grootvader Jan, zijn vader Anton en zijn broer Goossen zijn ook als schilder werkzaam geweest). Deze ongewone naam (ook in die tijd) heeft hij gekregen van zijn ouders, hij is genoemd naar de heilige Hiëronymus. Jeroen is in oktober 1453 in ‘s Hertogenbosch geboren. Voor de eerste keer is zijn naam te lezen in 1473 in een boek van de O.L.Vrouwe-Broederschap. Zijn moeder is in zijn kinderjaren overleden. Hij heeft twee broers: Goossen en Jan. Hij heeft ook twee zussen: Katherijn en Herberta. Zijn vader (Anthonis Van Aken) hertrouwt met een vrouw genaamd Mechteld. Zijn vader is een rijk man: hij kan namelijk een stenen huis laten bouwen. Op z’n 24e trouwde Jeroen Bosch met Aeleyt van de Meervenne. Zij is afkomstig uit een patriciërsfamilie (de hoogste stand van de burgerij). In 1486 heeft Jeroen Bosch zich ingeschreven bij het ‘Onze Lieve Vrouwe-broederschap’. Het jaar daarna wordt hij al een ‘gezworen’ broeder (een lid van de broederschap dat onder ede verplichtingen krijgt tegenover de broederschap). Als hij 47 jaar is, hebben zijn schilderijen wereldfaam. Hij wordt door vele rijke edelen benaderd om schilderijen voor hen te maken. De Bourgondische hertog Philips de Schone heeft in 1504 het Laatste oordeel besteld. Margaretha van Oostenrijk (landvoogdes) heeft de Bekoring van de Heilige Antonius gekocht. Philips II verzamelde de schilderijen van Jeroen Bosch nadat deze overleden is. Jeroen Bosch heeft zijn originele achternaam, van Aken, waarschijnlijk veranderd in Bosch om een zekere afstand te scheppen tussen zijn familie en hemzelf: de befaamde Jeroen Bosch. Dit heeft waarschijnlijk met de renaissance te maken, niet alleen het ambacht geldt, maar ook de persoon achter de schilder. Een andere theorie voor de wijziging van zijn achternaam, is om zo kenbaar te maken, waar hij geboren is (Den Bosch/ ‘s Hertogenbosch). De enige manier waarop we zijn karakter kunnen beschrijven is via zijn werk (dit hoeft natuurlijk niet de waarheid te zijn). Hij heeft een ketterse trek in zijn schilderijen (zie verder Hoofdstuk 2), minacht de geestelijken die hebzuchtig of seksueel actief zijn. Hij heeft weinig geloof in de mens en heeft het idee dat de mensen in de Middeleeuwen alles doen wat God verboden heeft. Hij is pessimistisch. Verder zijn er namelijk geen tot weinig bestanden en beschrijvingen over hem. Hij is in augustus 1516 gestorven (misschien is hij het slachtoffer geworden van de plaatselijke pestepidemie). Zijn begrafenis heeft op 9 augustus 1516 in de St. Janskathedraal plaatsgevonden. Deze begrafenis is door zijn vrienden betaald. In deze tijd (het Herfsttij der Middeleeuwen) is dit gebruikelijk (het heeft dus niets met de financiële situatie van Jeroen Bosch te maken). In de nota van deze begrafenis staat het volgende: “Ter Ierster exequie van Jeronimus van Aken maelder Ixa Augusti heren Willem Hameker deken 1,5 st., x want hy die misse gesongen heeft endre voer zijn presentatie 0,5 st.,diaken ende subdiaken elcken 1 st. allen anderen priesteren, sengheren, costeren, bastonieren, graftmekeren, beyerman, orgenbleeser, elcken 0,5 st., den choralen elcken 1 oert ende den armen voer tchoer elcken tot III st. toe, videlicet XXVII st. die de vrienden betaelt hebben, daerom hier niet”. Hoofdstuk 2: De schilderijen en tekeningen van Jeroen Bosch Het eerste wat bijna iedereen opvalt aan het werk van Jeroen Bosch zijn de erg onwerkelijke en gruwelijke wezens. In de tijd (1487) van Jeroen Bosch wordt de Heksenhamer (Latijn: Malleus maleficarum) geschreven door de Duitse inquisiteurs (aanklager en rechter in een) Heinrich Institoris en Jakob Sprenger. In deze Heksenhamer staan aanwijzingen om heksen te herkennen en te vervolgen. In dit boek had de Paus Innocentius Vlll een voorwoord geschreven, hiermee zegt de paus dat hij de heksenprocessen goedkeurt. De Middeleeuwse Katholiek denkt dat de heksen ‘s nachts een heksensabbat houden waar ze geslachtsgemeenschap met de duivel hebben. Het is vaak te zien dat Jeroen Bosch katholiek is (zoals bijna de gehele Europese bevolking), doordat hij veel schilderijen heeft gemaakt met afbeeldingen van Jezus Christus. Alhoewel hij katholiek is spot hij vaak met het celibaat van de nonnen, monniken en priesters (zij hielden zich hier zeer vaak niet aan). Het celibaat is het verbod op seks voor de Rooms Katholieke geestelijken. Dit verbod is gecreëerd voor de geestelijken opdat zij al hun tijd en aandacht aan God en het Katholieke geloof zullen schenken. Dit is zeer goed te zien op het schilderij ‘De tuin der lusten’, waar een abdis (hoofd van een nonnenklooster) als een naakt varken is afgebeeld in de hel die zelfs in de hel de hoer speelt. Ook op het schilderij ‘Het narrenschip’ wordt de lagere geestelijkheid belachelijk gemaakt. Een narrenschip wordt bemand door een luitspelende non en een lallende monnik met ander gespuis dat gulzig, dronken en losbandig is. Hij vertelt in zijn schilderijen hetzelfde als de monnik Luther, 34 jaar oud, dat een jaar na de dood van Jeroen Bosch zal doen. Maarten (in het Duits: Martin) Luther is een Duitse Augustijner monnik die op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen (in het Latijn geschreven) op de hoofdingang van de Wittenberg slotkerk spijkerde. Deze Maarten Luther is naast monnik ook hoogleraar theologie. De inhoud van deze 95 stellingen is zeer ongebruikelijk. In de 95 stellingen staat onder meer de aflaathandel zeer negatief vermeld. Een aflaat is een papiertje. Zo’n aflaat moet je kopen van een monnik of een andere geestelijke. Door deze aflaten worden je zonden kwijt- gescholden, waardoor je niet in de hel terechtkomt maar in de hemel. De Katholieke kerk verkoopt deze aflaten voor verrijking van de geestelijken en de kerken die afgebouwd moeten worden. In 1562 is het instituut van aflaatpredikers opgeheven. Jeroen Bosch heeft op enkele schilderijen zelfs pausen belachelijk gemaakt. Op het schilderij het laatste oordeel wordt een paus in de hel geheel naakt geschilderd met een tiara (soort mijter van de Paus) krampachtig op zijn hoofd gezet. Maar het grootste gevaar ziet Jeroen Bosch in de mensen zelf. Hij is bang voor de mens zijn slechte kant, de onwil om de heilige raadgeving op te volgen. Op de triptiek (drieluik) ‘Hooiwagen’ wil hij de slechte kant van de mensen laten zien. Op het linkerpaneel van de triptiek heeft hij Adam en Eva geschilderd die niet genoeg weerstand aan de lekkere (maar verboden) appel kunnen bieden. Op het middelste paneel laat hij rond een hooiwagen een beeld zien van mensen die zich overgeven aan hun geilheid, hun vraatzucht, hebzucht, gierigheid en misdaad. Op het rechterpaneel is de hel afgebeeld.

Jeroen Bosch gebruikt vaak aardekleuren in zijn schilderijen. Hij heeft vaak bepaalde thema’s: het verschil tussen het kwaad en het goede (vaak geschilderd d.m.v. koud-warm contrast) in de mens, de hemel en de hel, de slechte kant van de mensen, veel schilderijen die met het Katholicisme zijn verbonden (veel van deze schilderijen beelden de kruistocht van Jezus Christus af of het leven van heiligen), afgrijselijke wezens die in de hel zouden zijn. Hij schildert bijna altijd met olieverf op hout. Hij schildert polychroom (veelkleurig), dekkend en egaal. Hij schildert ontzettend precies, hij is zeer gedetailleerd qua afbeeldingen. Op de meeste schilderijen van hem komen levende wezens en mensen voor. Hij schildert mensen zeer realistisch al schildert hij vele onwerkelijke wezens. Hij gebruikt geen geometrische figuren. Hij heeft op zijn schilderijen een voorgrond en een achtergrond. Hij gebruikt overlapping, afsnijding en luchtperspectief om een ruimtelijk effect te creëren. Voordat hij schildert, maakt hij vele schetsen met onwerkelijke wezens. Hij heeft veel triptieken (ook wel drieluiken) geschilderd (een soort schilderij bestaande uit drie delen, aan de binnenkant van de twee buitenste panelen verbonden met een scharnier, hierdoor kunnen de twee buitenste panelen naar binnen geklapt kunnen worden, zodat er een andere afbeelding te voorschijn komt). Hij gebruikt vaak symbolen en spreekwoorden in zijn schilderijen. De manier waarop Jeroen Bosch schilderde en wat hij in zijn schilderijen verwerkt heeft is zeer veel en toch vrij complex voor ons (wij kennen vele symbolen en gebruiken uit de Middeleeuwen niet). Er bestaan dan ook vele theorieën (voor uitleg) van zijn werk (Bax en de Tolnay zijn twee bekende mannen met verschillende theorieën). Ikzelf heb met behulp van de Tolnay geprobeerd enkele werken van Bosch te beschrijven.

Zijn werken zijn in drie periodes verdeeld:

1 Jeugdjaren 2 De middenperiode 3 De laatste periode

Ik zal van elke periode enkele schilderijen en kenmerken van de periode behandelen.

1. Jeugdjaren Deze jeugdjaren beginnen rond 1475 (in deze tijd begint de kunstenaarsloopbaan van Jeroen Bosch). Enkele schilderijen die in deze tijd zijn gemaakt:

Aanbidding der Koningen, Bruiloft van Kana, Zeven hoofdzonden, De keisnijding.

Enkele kenmerken van de jeugdjaren van Jeroen Bosch zijn: een zekere stijfheid van de geschilderde mensen, een wat aarzelende penseelstreek, hij gebruikt veel symbolen in zijn schilderijen. Hij is nog licht beïnvloed door oude tradities:zuivere kleuren, weinig tot geen samenhang tussen de figuren.

De keisnijding Dit schilderij is nu aanwezig in Madrid in het Museo del Prado. Het is op hout geschilderd met olieverf. De hoogte van het schilderij is 48 cm, de breedte is 35 cm. Dit schilderij is rechthoekig, de afbeelding met de figuren is in een cirkel (deze tondo verwijst bij Jeroen Bosch altijd naar de aardbol) geschilderd. Om deze afbeelding zit een soort van passe-partout. Op deze passe-partout staat een tekst gekalligrafeerd. Deze tekst luidt ‘Meester snijt die keye ras-Myne name is lubbert das’ deze tekst is van een uitdrukking afgeleid namelijk: de patiënt wordt van de kei gesneden (dat betekent: iemand van zijn dwaasheid genezen of iemand beetnemen). Hij wil hiermee het onnut van de pogingen van het niet-geestelijke volk tot geneeskunst laten zien. De houterige beweging en andere mindere kenmerken van dit schilderij wijzen op de beginperiode van een creatief schilder. Op het schilderij zit een dikke burger die ‘geopereerd’ wordt door een man (deze man heeft een trechter op zijn hoofd). Naast de man zit een monnik met een kruik in zijn hand en een non met een boek op haar hoofd. De uitleg die Charles de Tolnay voor dit ongebruikelijke schilderij geeft luidt zo: ‘Bemoedigend toegesproken door een monnik en een non laat een corpulente burger zich aan het voorhoofd opereren door de zotte heelmeester. Dat de dokter de trechter der wijsheid als hoofddeksel benut en de non een even onzinnig gebruik maakt van het boek van de medische wetenschap, kan hem allerminst afschrikken’. Corpulent betekent zwaarlijvig, dik.

2. De middenperiode Deze periode van het leven van Jeroen Bosch loopt van 1480 tot 1510. Enkele schilderijen uit deze periode zijn: Doornenkroning, Kruisdraging, Narrenschip, Bekoring van de Heilige Antonius.

Enkele kenmerken van de middenperiode zijn dat hij de laatste resten van tradities achter hem laat, hij ontwikkelt een geheel universele stijl. Hij maakt veel schilderijen met Jezus en andere heiligen. Hij heeft zich bij het schilderij ‘Kruisiging’ door een ander fresco (schilderij op een muur) laten inspireren.

Kruisdraging Dit schilderij is te vinden in het koninklijk paleis in Madrid. Het is geschilderd op hout met olieverf. De hoogte van het schilderij is 150 cm, de breedte van het schilderij is 94 cm. Het is een rechthoekig schilderij met daarop Jezus Christus afgebeeld, terwijl hij zijn ongewoon grote kruis draagt. Zijn blik gaat naar de beschouwer van het schilderij. Om hem heen staan beulsknechten en de Heilige Maagd en Johannes (apostel). Op het schilderij overheerst een bepaalde kleur: grijs. De beulsknechten treden op dit schilderij naar voren als hoofdrolspelers, Jezus kijkt recht in de ogen van de beschouwer, de bedoeling is dat de beschouwer zich verantwoordelijk voelt voor het leed dat Jezus wordt aangedaan door de beulsknechten.

3 De laatste periode Deze periode is in het begin van de 16e eeuw. Enkele schilderijen die in deze periode gemaakt zijn:

Aanbidding der Koningen, De Verloren Zoon, Kruisdraging

Enkele kenmerken van deze periode zijn dat hij nu meer naar andere schilders kijkt, Jan van Eyck en de Meester van Flémalle. Hij blijft over zijn gewoonlijke onderwerpen (Christendom, verloedering van het Katholicisme, helse wezens, tegenstelling tussen hel en hemel, de duivelse kant van mensen) schilderen maar hij doet dit nog preciezer en hij verwerkt hier ook zij eigen levenservaring in.

De Verloren Zoon Dit schilderij is te bezichtigen in het Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam. Het is geschilderd op hout met olieverf. Het is een achthoekig schilderij waarin in een cirkel de echte afbeelding is te zien. De diameter van het schilderij is 71,5 cm. Op het schilderij is een arme man te zien (kapotte kleding), het lijkt een soort zwerver. Op de achtergrond staat een stier, een hond, varkens, een weide, een boom en een huis. Het huis ziet er haveloos uit, in de deuropening staat een vrouw die door een man wordt gekust. In de schaduw van het huis staat een wildplasser. Verderop is een groen heuvelachtig landschap. Dit is een van de weinige schilderijen die een wereldlijk (niet-kerkelijk) karakter heeft. Het schilderij heeft een geleidelijk kleurverloop (lichtwaarde). De kleuren die in dit schilderij overheersen zijn bruin en beige. De achtergrond wordt rond 1 persoon opgebouwd. De vroeg-grijze zwerver is verward, hij is besluiteloos. Hij moet kiezen tussen losbandigheid en deugd. Hij moet kiezen tussen de herberg ‘De Witte Zwaan’ dat door zijn scheve dak, kapotte ruiten, loshangende luiken een verwaarloosde indruk achterlaat. Deze herberg wekt de indruk een bordeel te zijn. Hij staat bij het hek van zijn vaders weilanden en twijfelt: naar het bordeel (het genot) of naar zijn vaders weidegronden (deugd, goed). Door middel van diverse attributen die deze zwerver meebrengt, wordt deze situatie duidelijk. Zijn hand waarin hij zijn zondagse hoed en priem (wijst op het ambacht schoenlapper) wijst naar zijn vaders weilanden. Uit zijn zak hangt een zwijnepoot (teken van geluk volgens volksgeloof). Aan de korf op zijn rug hangen een houten lepel (teken van onbesuisd geld uitgeven), een kattevel (drager van het onheil volgens het volksgeloof). Alle kwade symbolen wijzen naar links: naar de herberg. Alle goede symbolen wijzen naar rechts naar vaders weilanden. Het schilderij is eigenlijk in twee delen verdeeld een slecht deel (de linkerkant met de herberg) en de rechterkant (zijn vaders weilanden).

Jeroen Bosch is een echte Einzelgänger. Hij behoort tot geen enkele groep, zijn schilderijen en zijn stijl heeft hij zelf bedacht en ontwikkeld. In de jeugdjaren is hij wel duidelijk door tradities geleid, maar naar mate hij meer ervaring krijgt, heeft hij vele tradities aan zijn laars gelapt. De naam die men nu aan Jeroen Bosch zijn werk geeft is het vroeg-surrealisme. Surrealisme is een stroming in de literatuur en kunst die aan het begin van de 20e eeuw ontstaan is. De surrealisten gingen het onderbewuste, de droom en de ongewone psychische toestanden uitbeelden. André Breton (een beroemde surrealist) heeft dit gezegd in 1924: ‘Ik geloof in de toekomstige oplossing van deze beide uiterlijk zo tegenstrijdige schijnende toestanden –droom en werkelijkheid- in een soort van absolute werkelijkheid: van surrealiteit’. Op de eerste surrealistische tentoonstelling in Parijs (1925) waren werken van Picasso, De Chirico, Miro e.a. te zien. Enkele van de belangrijkste surrealisten zijn Tanguy en Salvador Dali. Het werk van Jeroen Bosch heeft een grote invloed gehad op vele schilders. Maar hij heeft geen school achtergelaten. Pieter Brueghel de Oudere is de enige die zoveel fantasie had, dat hij het werk (qua fantasie) van Jeroen Bosch heeft benaderd.

Hoofdstuk 3: Omschrijving van de tijd waarin Jeroen Bosch leefde Jeroen Bosch is in 1453 geboren (in de Middeleeuwen). De Middeleeuwen is de periode vanaf het jaar 500 tot ca. het jaar 1500 (in Europa). In de Middeleeuwen is het droevig gesteld met de hygiëne (hierdoor zijn er ook meerdere besmettelijke ziekte-epidemieën uitgebroken). In vergelijking met andere periodes in de geschiedenis is er weinig gebeurd in de Middeleeuwen. Enkele noemenswaardige ontwikkelingen zijn: - urbanisatie - handel - overname van technieken van andere volken

Deze benaming is tot stand gekomen in de Renaissance. Italiaanse humanisten zien de Middeleeuwen als een barbaarse tussenperiode. Deze periode is tussen de klassieke oudheid en de renaissance in geklemd. De klassieke oudheid is het tijdperk van het Romeinse rijk en de Griekse oudheid (hier is voor het eerst democratie gebruikt om een dorp of stad te besturen). De renaissance (wedergeboorte) staat voor de belangrijkere plaats die de mens zelf inneemt, men gaat zich meer interesseren in het menselijk lichaam. In deze tijd wordt het geloof steeds minder belangrijk. In 1453 komen er geruchten over bezoeken van de duivel aan deze wereld in de gedaante van een bok. Hij laat zich aanbidden door heksen (leden van een ketterse beweging genaamd: de Vauderie). Deze heksen zouden de heilige hostie aan padden voeren, ze zouden deze padden vervolgens verbranden en de as met het bloed van vermoorde kinderen mengen tot er een zalf ontstaat. Hier zouden ze zichzelf mee insmeren om vervolgens vliegend naar de heksensabbat te gaan. Een hostie is een schijfje dat gebakken wordt van ongezuurd tarwemeel: je krijgt dit uitgereikt bij de communie. Deze hostie is dan het lichaam van Christus. De hostie wordt heilig genoemd als het gesacreerd (geheiligd) is door een priester. Ik zal eerst een korte beschrijving van de geschiedenis van de geboortestad van Jeroen Bosch geven. \'s Hertogenbosch is rond 1185 gesticht door hertog Hendrik I van Brabant. De naam van de stad komt oorspronkelijk alleen in Latijnse vorm voor: civitas apud silvam, dat wil zeggen: stad bij het bos. De Nederlandse vorm \'s Hertogenbosch verschijnt pas ca. 1300. In 1419 en 1463 zijn erge stadsbranden geweest. Deze branden gecombineerd met pestepidemieën hebben de groei (inwoners) tot het begin van de 16e eeuw niet verhinderd. In 1814 wordt ‘s-Hertogenbosch de hoofdstad van de provincie Noord-Brabant. Het oudste gedeelte van de stad is een driehoekig plein. Inmiddels heet de stad ‘s Hertogenbosch of Den Bosch. Deze stad beslaat 92 km². In deze stad wonen 125000 mensen. ’s Hertogenbosch telt in de tijd van Jeroen Bosch 20.000 inwoners. Dat is voor die tijd een vrij grote stad. Doordat de stad zo dicht bij de Maas ligt, heeft er in de stad ook internationale handel plaatsgevonden. Den Bosch lag wat kunst betreft op zijn gat. In Den Bosch is er in deze tijd niet eens een gilde dat de titel meesterschilder zou kunnen geven. Het is dan ook verbazingwekkend dat zo’n ontzettend goede schilder zich in het toch wat provinciaal aandoende Den Bosch heeft kunnen ontplooien. Een van de manieren waarop Den Bosch zijn bekendheid heeft verworven, is de Sint-Janskathedraal. Deze Sint-Janskathedraal is een groots bouwwerk in Brabantse gotiek. In Europa zijn er rond 1500 enkele andere bekende schilders naast Jeroen Bosch. De belangrijkste en bekendste schilders uit deze tijd komen uit Italië. Het zijn namelijk Michelangelo (6 maart 1475-18 februari 1564) en Leonardo da Vinci (15 april 1452-2 mei 1519). Deze mannen waren niet alleen schilder, ze waren ook beeldhouwer en architect. Ook in de Middeleeuwen zijn er genieën geweest die bepaalde dingen hebben uitgevonden. In de tijd dat Jeroen Bosch leeft zijn er enkele uitvinders: Andreas Vesalius (31 december 1514-2 oktober 1564) is een anatoom die de leer van Galenus heeft verworpen (in Galenus zijn leer staat dat er tussen de linker en rechter hartwand een verbindingskanaal is). Paracelsus heeft voor medicijnen ook chemische farmacie gebruikt (kwik, zwavel), hij heeft ook gebruik gemaakt van homeopathie. Nicolaus Copernicus (Polen 19 februari 1473-24 mei 1543) is de grondlegger van de moderne astronomie. Hij heeft ontdekt dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is.

Literatuuropgave - Hiëronymus Bosch Charles de Tolnay - Jeroen Bosch Edward Cohen

Eigen mening Met veel plezier heb ik aan dit werkstuk gewerkt. Ik heb de schilder (Jeroen Bosch) nu beter leren ‘kennen’. Het is alleen jammer dat er zo weinig over zijn karakter en jeugd te vinden (vroeger dan) is. De enige manier waarop je iets over het karakter van Jeroen Bosch te weten kan komen, is via zijn schilderijen. Dat is natuurlijk ook maar gissen. Gelukkig was er wel genoeg informatie over de werken van Jeroen Bosch te vinden. Om een beter beeld van het leven van deze schilder te krijgen, is het inderdaad handig om wat achtergronden van de tijd te kennen.

REACTIES

I.

I.

Bedankt voor dit!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.