Biografie: M.C. (Maurits Cornelis) Escher
Maurits Cornelis Escher visualiseerde wiskunde dusdanig dat leek en hoogleraar door zijn werken werden (worden) geboeid. Hij verstond de Kunst om wiskundige ideeën uit te beelden waar professionele wiskundigen net uit waren gekomen of zelfs nog jaren werk voor nodig hadden. Hiermee kunnen we Escher zien als één van de grootste, zo niet de grootste, personen op het grensvlak van de wiskunde en de Kunst van deze eeuw en langer. Het is dan ook Des te opvallender dat hij niets van wiskunde begreep en hij ook niet zag wat andere Kunstenaars dreef tot hun werk. Hij was eigenlijk gewoon een goed Graficus met voorkeur voor de Houtsnede, een goed meetkundig inzicht gecombineerd met een grote interesse voor wiskundige ideeën en een stevige werklust.
Escher (roepnaam Mauk) werd geboren op 17 juni 1898,in het Prinsessenhof te Leeuwarden. Hij was de jongste van vijf kinderen en was de zoon van G.A. Escher en zijn vrouw Sarah Gleichmann. De familie leefde in een groot huis wat later een Museum werd voor de werken van Escher. Vader Escher was een waterbouwkundig ingenieur die zijn opleiding in Delft had genoten en een succesvolle loopbaan bij Rijkswaterstaat doorliep. Moeder Escher was van adellijke afkomst, haar voorvaderen, evenals die van haar echtgenoot, kwamen uit Duitsland. Mauk Escher was een ziekelijk kind, maar kon niettemin terugkijken op een vrij onbezorgde jeugd, de eerste vijf jaar in de Friese hoofdstad, daarna vanaf 1903 in Arnhem. Escher volgde vanaf 1912 de middelbare School (HBS). Deze kon hij vanwege ondermaatse resultaten echter niet met een diploma afronden. De enige vakken waarvoor hij voldoendes haalde waren typerend genoeg wiskunde, plant- en dierkunde, Nederlandse taal- en letterkunde en hand- en lijntekenen. Desondanks werd Escher, op voorspraak van zijn vader, toegelaten als student bouwkunde in Delft, maar werd daar zowel lichamelijk als geestelijk ziek. In 1919 besloot Mauk vervolgens een architectuurcursus te volgen aan de School van de Maatschappij van Nijverheid in Haarlem. Zijn grote Grafische talent werd al snel ontdekt. In 1922 ondernam Escher met zijn twee Hollandse vrienden een reis naar Midden-Italie. Ze bezochten Florence, Siena en andere grote steden. In de minder toeristische streken voelde Escher zich echter beter thuis en begon hij met tekenen. Na kort verblijf in Spanje stapte Escher in Cadiz op een vrachtboot naar Genua. Hij bracht de winter en lente van 1922-1923 door in een pension in Siena. Na een tijd daar maakte hij weer een reis naar Italië. Op 1 van zijn reizen ontmoette Escher Jetta Ulmiker, het meisje waar hij in 1924 mee trouwde. Zijn vrouw, die later een geestelijk wrak zou worden, en hij kregen drie kinderen. De ouders van Jetta vestigden zich in Rome en het jonge paar ging mee. \'s Zomers trok Escher erop uit om schetsen te maken van Landschappen en \'s winters werkte hij deze schetsen uit tot Litho\'s of houtsnijwerken. Eschers zwerftochten door Italië werden gefinancierd door zijn rijke ouders, aangezien zijn tentoonstellingen nog niet al te veel geld opbrachten. 1924 was het jaar waarin hij zijn eerste Expositie in Den Haag had. In 1926 werd zijn eerste zoon George geboren. Twee jaar later werd zijn zoon Arthur geboren. In 1931 werd hij lid van de Grafische artiesten en een jaar later ook van de Pulchri Studio. 1934 was het jaar waarin Escher een succesvolle Expositie in Chicago had. 1935 was het jaar waarin Escher vertrok met zijn gezin naar Château-d\'Oex in Zwitserland. Hij voelde zich daar duidelijk niet thuis. Escher hield van de zee en verlangde hier sterk naar. Hij schreef een brief met een zeer uitzonderlijk voorstel aan de Compagnia Adria in Fiume, een vrachtmaatschappij met passagiersaccommodatie in de Middellandse Zee. Het voorstel kwam erop neer dat hij rondreizen voor hem en zijn vrouw wilde betalen met 4 afdrukken van 12 prenten die hij op de reis zou maken. Het bedrijf ging akkoord. Dit terwijl waarschijnlijk niemand van de maatschappij zijn prenten kende of er zelfs maar in geïnteresseerd was. Eindelijk kon Escher nu aan het Zwitserleven ontsnappen en weer met plezier werken. Tijdens deze reizen bezocht hij voor de tweede keer in zijn leven het Alhambra. Eschers interesse ging vooral uit naar de Moorse versieringen op de muren en vloeren. Deze versieringen, die Escher en zijn vrouw uitgebreid natekenden, vormen de basis van zijn werk op het gebied van de regelmatige vlakverdeling die hij vervolgens gebruikte in een groot aantal van zijn latere prenten. Een andere belangrijke inspiratiebron van Escher was de Muziek van Bach, Escher: Het heeft héél véél van mijn motieven, die ik óók om verschillende assen laat draaien. Ik heb dat gevoel van relatie, Verwantschap, tegenwoordig zoo sterk, dat ik tijdens het luisteren naar Bach, dikwijls geïnspireerd word en een sterke drang naar zijn dwingend ritme voel, een Cadans die iets van de eindeloosheid zoekt. In de Fuga is alles gebaseerd op één enkel Motief, dikwijls maar van enkele noten. Bij mij draait alles ook om één enkel gesloten Contour.\'\'
Het keerpunt in Eschers werk: van Landschappen naar beeldgedachten. Als we het werk van Escher tegen de tijd uitzetten, zien we een duidelijke omslagperiode rond 1937. Vrijwel alle vóór 1937 gemaakte prenten zijn Landschappen van voornamelijk Italië. Op de meeste prenten worden de Middellandse-Zeegebieden uitgebeeld, zoals hij ze op zijn reizen tegenkwam. Na 1937 vormen dit soort Landschappen alleen nog maar de achtergrond van zijn prenten of de basis waarop hij zijn wiskundige ideeën laat inwerken. De ongeveer zeventig prenten van na 1937 zijn bijna allemaal gebaseerd op wiskundige ideeën. In een paar jaar maakt Escher vlakvulling, metamorfosen, kringlopen en oneindigheidsbenadereingen. Rond 1950 zien we het spelen met 2 / 3 dimensionale tekeningen naar voren komen. Een goed voorbeelden hiervan is een Draak (1952) die op een in drie dimensies onmogelijke wijze in zijn eigen staart bijt. Escher heeft een paar mooie prenten gemaakt, waarin onmogelijke figuren zijn verwerkt. De bekendste zijn waarschijnlijk wel Belvédère (1958) en Waterval (1961). In Belvédère heeft Escher zijn bekende onmogelijke kubus getekend. in 1937 verhuiste Escher naar Ukkel bij Brussel. En een jaar later werd zijn zoon Jan geboren weer een jaar later overleed zijn vader op 96 jarige leeftijd en weer een jaar later overleed ook zijn moeder. Het duurde dan ook niet lang voordat het gezin Escher naar Nederland vertrok.In januari 1941 vestigde het gezin Escher zich in Baarn waar Escher zijn wiskundige ideeën en zijn kunstvorm in alle Rust kon uitwerken. Hij bleef het overgrote deel van de rest van zijn leven in Baarn wonen, terwijl zijn kinderen opgroeiden en zich over de wereld gingen verspreiden. Zijn vrouw Jetta houdt het in Baarn niet uit en keert in 1968 voorgoed terug naar Zwitserland. In 1969 maakte hij ringslangen, de boeiende prent die zijn laatste zou blijken te zijn. 1970 opnieuw een operatie. Daarna opname in het Rosa-Spier-tehuis in Laren voor bejaarde artiesten een tehuis waar bejaarde Kunstenaars hun eigen atelier hadden en bovendien van de verzorging genoten. Daar stierf Escher op 27 maart 1972 op drieënzeventigjarige leeftijd.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
escher heeft volgens mij niks met wiskunde te maken en het huis waarin hij in geboren was, was het princessehof, een museum voor beeldhouwkunst.
17 jaar geleden
Antwoorden