Rembrandt

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • Klas onbekend | 541 woorden
  • 11 mei 2005
  • 86 keer beoordeeld
Cijfer 6
86 keer beoordeeld

Inleiding:

Ik heb Rembrandt van Rijn gekozen omdat er veel informatie over hem was, en omdat hij veel deel heeft uitgemaakt van de geschiedenis van Leiden. Ik ga uitzoeken waarom deze persoon belangrijk voor de stad Leiden is geweest.

Rembrandt van Rijn werd op 15 juli 1606 geboren in Leiden aan de Weddesteeg nummer 3,hij was het zesde kind van de negen, hij was de zoon van molenaar Harmen Gerritszoon van Rijn en bakkersdochter Neeltje Willemsdochter van Rijn. Van zijn vaderskant kwam Rembrandt uit een familie van korenmolenaars. Op de vesten, binnen de stadsmuren en vlak aan de rivier de Rijn, stond de molen van de familie Van Rijn .

Al vroeg ontdekte hij dat de 34- jaar oudere Vlaamse schilder Rubens zijn grote voorbeeld was. Rembrandt wou eerst van hem leren, daarna met hem strijden wie er beter was en hij wou de besten zijn. Hij moest en zou een tweede Rubens worden ! Eerst zat hij op een deftige Latijnse school (Latijn was een must voor schilders uit die tijd). Hij was een goede leerling en daarom besloot zijn vader hem naar de beroemde, Leidse universiteit te sturen. De 14- jarige Rembrandt wou dit helemaal niet. Hij had meer interesse voor het tekenen. Zijn studieresultaten waren dan ook beneden alle peil. Zijn vader haalde hem van de universiteit en hij mocht als leerling bij de Leidse kunstschilder Jacob van Swanenburch in de leer gaan. Hij bleef daar tot zijn achttiende. Daarna vertrok hij in 1624 naar Amsterdam, hij was daar tussen 1624/1625 een half jaar een leerling van Pieter Lastman. De aller eerste werken die we van Rembrandt kennen zijn niet echt goed, maar zijn leertijd bij Pieter Lastman gaat het hem steeds beter af. Hij ontpopte zich tot een succesvol schilder die als geen ander kon spelen met schaduw en licht. Toen hij in 1625 terug ging naar Leiden, begon hij als zelfstandig schilder. Hij deelde een atelier met Jan Lievens, en had zelfs al op 21 jarige leeftijd een eigen leerling: Gerard Dou. Al snel volgde er meer leerlingen. Ze deden Rembrands stijl nauwkeurig na, en daarom wordt er van sommige stukken getwijfeld of ze wel echt van Rembrandt zijn. Jan Lievens had veel veel werken over bijbelse figuren en portretstudies. Zijn stijl maakte veel indruk op Rembrandt. Daardoor ging hij later ook veel zelfportretten en godsdienstige trafelen schilderen, bijv.: De kruisafname en de thuiskomst van de verloren zoon.

In de jaren 1627 en 1628 laat hij de nadrukkelijke kleur- en structuureffecten achterwege en komt tot een meer éénkleurig effect. Hij schilderde vooral kleine panelen en legde de nadruk op de uitbeelding van sterke gemoedsaandoeningen. Er was een grote vriendschap tussen Rembrandt en Lievens. Ze worden nu nog altijd een edel en jong schildersduo genoemd.

In juli 1632 logeerde hij bij de kunsthandelaar Hendrik van Uylenburch en vestigde zich voorgoed in Amsterdam. Dit betekende ook het einde van zijn Leidse periode (alles voor 1632) en daarna volgde de Amsterdamse periode deze liep van 1632 tot 1640. Hij opende zijn eigen atelier en had in de eerste vier jaar al 50 portretten geschilderd (hij ontving ca. 500 gulden per schilderij, terwijl gewone werklieden niet meer dan 100 gulden per jaar verdienden). Eén van zijn eerste belangrijke opdrachten was het op canvas( de stof waarop hij schilderde) leggen van de > Anatomische les van Dr. Tulp<. In 1633 plaatste hij zichzelf in traditie door alleen met zijn voornaam te signeren.

In 1634 trouwde hij met Saskia van Uylenburch, de nicht van Hendrik van Uylenburch, ze stamde af uit een Friese patriciërsgeslacht (belangrijke familie maar niet van adel), zij bracht een enorme bruidsschat . Rembrandt voelde zichzelf al snel een gerespecteerd patriciër, hij was immers de favoriete schilder van de toonaangevende generatie. Hij woonde in een groot herenhuis (het huidige Rembrandthuis). Van de vier kinderen die ze kregen, bleef alleen Titus in leven. Sinds dat moment begon hij aan een hele reeks portretten van zijn vrouw, die in alle pracht en praal afgebeeld werd. Hij maakte ze pas af naar haar vroege dood in 1642. Hij kreeg opdrachten van Gerrit van Uylenburch (de oom van Saskia), maar hij werd steeds moeilijker in het contact met zijn opdrachtgevers. Zijn veelbelovende contract met het hof in Den Haag verwaterde en hij kreeg daardoor ook geen vervolgopdracht.

In de periode van 1640/1650 bereikte Rembrandt z’n top, hij was toen op z’n best. Rubens was overleden en hij ontdekte zijn eigen aparte stijl, en blies vrij wel in elk genre binnen de schilderkunst nieuw leven in, van historiestukken en portretten tot naakten en etsen. Hij zocht andere middelen om diepere gevoelens tot uitdrukking te brengen. Na de dood van Saskia was zijn carrière over het hoogtepunt heen. Sindsdien ging het steeds slechter met de carrière van Rembrandt en na 1560 was die zeker niet meer te stoppen. Hij begon een relatie met Geertje Dirckx, die de verzorgster van zijn zoon Titus was. Deze was hij snel beu en in haar plaats nam hij de jonge Hendrickje Stoffels als dienstmeisje aan. Samen kregen ze een dochter Cornelia. Geertje klaagde Rembrandt in 1649 aan, omdat ze een mondeling huwelijksovereenkomsten hadden en daagde hem voor de rechter. De uispraak was dat hij haar regelmatig onderhoudsgeld moest betalen. Hendrickje werd in 1656 door de kerkeraad uitgesloten, omdat ze met Rembrandt een buitenechtelijke relatie had. Hij was erg gek op Hendrickje, maar wou niet met haar trouwen, omdat hij dan het vermogen van Saskia(zijn overleden vrouw) aan haar familie moest teruggeven. Daar was hij financieel niet meer toe in staat.

In de periode van 1650/1669 gaf hij de gladde schilderstijl en zorgvuldige uitwerkingen op, in plaats daarvan bracht hij de verf zo aan, dat hij een relief werd. Hij dat dat met een paletmes of soms zelfs met zijn vingers. Op andere plaatsen bracht hij dan weer een erge dunne laag aan, zodag het doek een spanningsveld werd en er leuk uit zag om naar te kijken. Daarbij gebruikte geen fellekleuren, maar bruintinten. Deze stijl zie je oa terug op : het portret van Margaretha de Geer. Door zijn koopzucht en omdat hij niet met geld om kon , werd hij in 1656 failliet verklaard, en werden zijn spullen verkocht. In 1658 stichten Henrickje en Titus een soort vennootschap(een bedrijfje), waarvoor Rembrandt werkte. Zo hoefde hij geen schuld te betalen. In 1661 kreeg hij een grote opdracht : De samenzwering van Claudius Civilis, maar de raadsleden vonden het niet mooi en Rembrandt bleef met de grote opdracht zitten. In 1663 overleed Hendrickje waarschijnlijk aan de pest, en een jaar voor Rembrandts dood overleed zijn zoon Tinus. In 1669 overleed Rembrandt in armoede. Hij is begraven in de Westerkerk in Amsterdam.

In het begin werd hij wel gewaardeerd, maar later werd dat minder. In 1675 was J. van Sandrat de eerste die negatieve kritiek over hem had. Hij verweet Rembrandt ervan de regels van de kunst niet te volgen. Hij maakte hem af als een onontwikkelde schilder. Daardoor veranderden Rembrandts werken in een hoop waardeloze troep. A.Houbraken schreef zijn kritiek zo op dat het leek alsof Rembrandts het zelf had geschreven. Zo dachten de mensen dat hij van slechte afkomst was en ontstond er een totaal verkeerd beeld van hem. Rond 1715 kreeg hij zijn erkenning terug. De mensen begonnen hem weer te waarderen. Er ontstond zelfs een Rembrandt- hype bij de kunstenaars en hij kreeg in 1853 in Amsterdam een standbeeld.

Conclusie:

Rembrandt is beroemd geworden om als zijn schilderijen, die veel van invloed zijn geweest op de hele schilderkunst. Hij hoort in de geschiedenis van de stad omdat hij daar is geboren, en het begin van zijn schilderscarrière is daar begonnen. Ik vind dat hij ook in onze geschiedenis hoort omdat hij in heel de wereld bekend is met zijn schilderijen, voor mij was hij alleen bekend van het schilderij de Nachtwacht.

REACTIES

T.

T.

dit is een slecht artikel.

het definieërd de ware rembrandt niet

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.