Erasmus was geboren in Rotterdam, waarschijnlijk in 1466. Zijn vader was een priester, maar niet met zijn moeder getrouwd. Zijn doopnaam is Erasmus, maar zelf kiest hij als voornaam: Desiderius. Hij (Erasmus) ging naar de stadsschool in Deventer. Erasmus kreeg les van o.a. Johannes Synthen. Door zelfstudie leert hij Latijn en een paar jaar later verdiept hij zich in het Grieks. Na de dood van zijn beide ouders ( zijn moeder stierf in 1484 aan de pest ) drongen zijn voogden erop aan dat hij een opleiding tot geestelijke zou volgen. Erasmus ging het klooster van Emmaus te Steyn, dat lag net buiten Gouda. Hier ontving hij in 1492 de priesterwijding. Dit bevalt hem niet, omdat er te weinig boeken voor hem waren en het harde leven bevalt hem ook niet dus na een jaar verlaat hij het klooster om secretaris te worden van Hendrik van Bergen, bisschop van kamerrijk. Van de bisschop krijgt hij geld om te studeren. Hij studeerde voor theologie, pedagogie en politiek. Na een studie in Parijs komt hij in Engeland terecht en schrijft een beroemd boekje: Lof der Zotheid. Hij maakte kennis met veel geleerden en vorsten. Tot zijn dood in 1536 was hij zelden in Europa.
Geloof
Erasmus wordt beschouwd als de belangrijkste West-Europese vertegenwoordiger van het humanisme, de wetenschappelijke stroming uit die periode van de Renaissance. Op veel belangrijke punten stond hij achter de hervormer. Hij wilde echter wel een hervorming, maar geen scheuring. Erasmus heeft veel kritiek gehad op de toestand in de Rooms-katholieke kerk. Dat Erasmus zich in de strijd tussen Luther en de Kerk pas onder druk voor de laatste heeft uitgesproken, is kenmerkend voor zijn weinig strijdvaardigheid, matig karakter. Ondanks deze keuze werden zijn geschriften door de Rooms-katholieke Kerk nog enige tijd als gevaarlijke boeken beschouwd. Zijn standpunten maken het vrijwel onmogelijk hem bij één van beide partijen in te delen. Zowel binnen de Rooms-katholieke Kerk als binnen de Reformatie hebben zijn ideeën invloed gehad. Het resultaat van Erasmus denken is geweest dat hij meer de nadruk heeft gelegd op een eenvoudig, deugdelijk leven dan op allerlei geloofswaarheden. Hij heeft heidense gewoonten met het christelijk geloof willen samensmeden. Dat is onmogelijk. In het Christendom is de bijbel de enige hoop.Levensvragen
In Erasmus’ levensverhaal komen een aantal levensvragen voor: - Wat is belangrijk in het leven? - Hoe gaan mensen met elkaar om? - Wat wil ik met mijn leven?
Wat is belangrijk in het leven? Erasmus vond leren heel belangrijk. Hij kon niet zonder boeken en hij heeft veel gestudeerd. Hij is zelfs uit het klooster gegaan, omdat er te weinig boeken waren. Dat zegt iets over de waarde van wat hij belangrijk vond. Wat Erasmus belangrijk vond, nam hij veel tijd voor en hechtte er veel waarde aan. Hij was ook een grote vertegenwoordiger van het Humanisme. Hij vond mensen belangrijker dan de kerk. Daarom was hij ook voor de hervorming. Dat was in die heel gewaagd. Dat is ook een bewijs dat hij sterk achter zijn standpunt stond.
Hoe gaan mensen met elkaar om? Erasmus heeft veel meegemaakt. Zijn ouders waren vroeg gestorven, dus kreeg hij voogden. Daarna ging hij het klooster in waar hij weer met andere mensen te maken kreeg. Daar ging het echter niet alleen over. Hij speelde ook een belangrijke rol in het humanisme. Hij werd niet voor niets beschouwd als de belangrijkste West-Europese vertegenwoordiger van het huma-nisme. Het humanisme had als belangrijkste standpunt: de mens. Erasmus vond de mens be-langrijker dan de kerk. Dat was een gewaagd standpunt, omdat veel mensen geloofden dat de Kerk het allerbelangrijkste was. Het was dan ook niet voor niets dat hij het belangrijk vond dat mensen goed met elkaar omgingen.
Wat wil ik met mijn leven? Erasmus wist niet goed wat hij wilde. Hij ging eerst naar de stadsschool in Deventer. Daarna studeerde hij Latijn om vervolgens ook Grieks te studeren. Toen zijn ouders overleden, dron-gen zijn voogden erop aan dat hij een opleiding tot geestelijke zou volgen. Hij kreeg zijn priesterwijding. Dit beviel hem niet dus verlaat hij na een jaar het klooster om secretaris te worden van een bisschop. Van hem krijgt hij geld om te studeren. Daarna gaat hij naar Parijs en vervolgens gaat hij naar Engeland. Door deze feiten komt eigenlijk naar voren dat hij niet weet wat hij wil. Hij weet niet echt wat hij met zijn leven wil. Hij heeft veel gestudeerd, maar is nooit echt lange tijd op één plaats ge-weest. Misschien kon hij zich niet hechten en wist gewoon niet hoe het verder moest.
De zinvraag
Ik denk dat deze levensvragen uitmonden in de zinvraag. Hij wilde leven. Zijn zin was om te zorgen dat mensen goed met elkaar omgingen. Erasmus vond dat zijn leven uiteindelijk de moeite waard was en dat het leven van andere mensen uiteindelijk ook de moeite waard zou zijn. Hij zou zichzelf niet zoveel met mensen bezighouden als hij daar niet zo geïnteresseerd in was. Immers, hij was een belangrijk persoon voor het humanisme. Het humanisme stond voor de mens en hij stelde de mens boven de kerk. Iets wat in die tijd zeer ongewoon was. Veel mensen stonden in het begin niet zoveel achter Erasmus en zijn ideeën, maar dat veranderde later. Dus ik denk dat Erasmus zijn leven wel degelijk de moeite waard vond. Hij vond de zin om te leven.
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
lol me hond kan nog beter schrijven
6 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Weet je nog de bronnen die je hier voor heb gebruikt? Want ik moet een betoog over deze beste man schrijven alleen moet alle bronnen erbij voegen
3 jaar geleden
Antwoorden