De stelling: De ethische politiek was een mislukking omdat de Nederlanders niet bereid waren zich volledig voor de doelstellingen van deze politiek in te zetten.
Indonesië rond de 19e en de 20e eeuw. De bevolking van Indonesië werd in die tijd onderdrukt door de Nederlanders, die dankzij de VOC hier hun macht hadden kunnen vestigen. Omdat de
VOC in 1799 failliet ging kon Nederland de bezittingen (samen met de schulden) van de VOC over nemen en onder die bezittingen viel dus ook Indonesië. De Nederlanders namen de macht langzaam van de Indonesiërs over en gingen de bevolking steeds meer onderdrukken en uitbuiten.
Natuurlijk waren er al jarenlang individuele ambtenaren die tegen het uitbuiten van de Indonesische bevolking waren en die brachten al een soort ethische politiek in de praktijk. Maar pas na 1900 kregen zij ook steun van het Nederlandse parlement. Dat de ethische opvattingen juist toen aansloegen kwam door de misère die op Java was ontstaan door de economische crisis en de bevolkingsgroei, en dat kwam ook door de imperialistische expansie. Men was het dus erover eens dat Nederland een ereschuld had bij Indonesië, het had jarenlang van het land geprofiteerd zonder daar iets voor terug te doen, daar moest nu verandering in komen anders zou het de vriendschap van de Indonesische bevolking verliezen. Belangrijk in dit verband is ook de invloed geweest die uitging van het boek “Max Havelaar” van Multatuli. Aan het eind van de 19e eeuw en nog lang daarna was dit boek een groot succes.
Toen kwam men met de ethische politiek op de proppen. Het doel van deze politiek was om de armoede te bestrijden en om Indonesië op te voeden tot een beschaafde, ontwikkelde natie zodat het zich kon voorbereiden op een bestuurlijke zelfstandigheid binnen het Nederlandse rijk. Op gebied van educatie, irrigatie en migratie zouden er dingen positief veranderd worden. Nou is het alleen de vraag voor wie dit positief uit zou moeten pakken, want bijvoorbeeld de levensstandaard nam maar weinig toe. Ook mislukte de migratie politiek, waarvan het de bedoeling was om mensen uit overbevolkte gebieden over te plaatsen naar plaatsen waar juist extra mensen nodig waren. Maar uiteindelijk zijn er slechts enkele tienduizenden Javanen succesvol overgeplaatst.
Er zijn natuurlijk bepaalde zaken behoorlijk verbeterd, met name de gezondheidszorg. De overheid ging voorlichting geven over hygiëne en zorgde voor inenting tegen dodelijke ziekten. Ook verschenen er Indonesische artsen met de basiskennis en basisvaardigheden van de westerse geneeskunde. Bovendien werd de infrastructuur en werd de landbouwgrond uitgebreid. Verder werden dankzij het landbouwonderwijs en de landbouwvoorlichting de productiemethoden verbeterd en werd het platteland voorzien van irrigatiewerken waardoor het land stukken minder werd overstroomd. Op gebied van onderwijs is het moeilijk te zeggen of je kan spreken van succes of mislukking, het analfabetisme is wel terug gedrongen tot 70%
van de bevolking. Maar het aantal Indonesiërs dat verder kon leren was erg klein.
De ethische politiek heeft dus zeker voor beide partijen goed dingen gebracht, maar het is maar net hoe je het bekijkt: uiteindelijk heeft de ethische politiek er indirect voor gezorgd dat de Indonesiërs nu onafhankelijk zijn. Maar voor Nederland werd dit natuurlijk gezien als het falen van de ethische politiek, want onafhankelijkheid was hun bedoeling helemaal niet geweest. Men had juist van het resultaat van dit beleid willen profiteren: door bijvoorbeeld goed onderwijs en goede infrastructuur was de bevolking veel makkelijker te bereiken en ook veel makkelijker te beïnvloeden. De kinderen van de ‘aanzienlijken’ en de ‘gegoeden’ die hoger onderwijs konden volgen en die dus ook in contact kwamen met de westerse manier van denken over vrijheid, democratie en rechtvaardigheid gingen natuurlijk ook op een keer nadenken over hun eigen situatie in Indonesië. En hierdoor ontstond uiteindelijk de ontevredenheid over de Nederlandse dominantie en hun eigen 2e rangs positie. Dit proces werd natuurlijk versterkt door de Nederlandse nederlaag tegen de Japanners. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog maakten de Indonesiërs vervolgens dankbaar gebruik van het machtsvacuüm dat was ontstaan.
Maar bij de ethische politiek hebben de Nederlanders ongetwijfeld ook baat gehad anders zouden ze er namelijk ook niet aan zijn begonnen. Zo konden ze zelf ook profiteren van een goede infrastructuur, van een goede gezondheidszorg en van goede onderwijsinstellingen. En men heeft hier ook geprofiteerd van de verbeterde landbouwmethodes, door deze methodes verdubbelde onder andere tussen 1900 en 1940 de rijstproductie, en hier hebben de Nederlanders vast wel hun winst kunnen opstrijken.
De ethische politiek is dus zeker niet op alle vlakken een mislukking geweest, alleen is niet op alle vlakken het gewenste resultaat geboekt. Het heeft zeker niet alleen aan de inzet van de Nederlanders gelegen dat de doelstellingen van ethische politiek niet gehaald zijn, zij hebben behoorlijk veel dingen veranderd waardoor de situatie er stukken beter op werd. Alleen hadden ze op sommige punten toeschietelijker kunnen zijn. Bijvoorbeeld op gebied van het onderwijs hadden de Nederlanders meer kunnen betekenen voor de Indonesiërs.
Ik twijfel dus enigszins over de juistheid van deze stelling, er zit een kern van waarheid in, maar er zijn eveneens positieve ontwikkelingen door in gang gezet.
REACTIES
1 seconde geleden
S.
S.
Hey,SUPER, ik heb ur cker veel aan gehad!!!THNX! kuzzies Stef.
20 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
hoe leidde de etische politiek tot onafhankelijkheid van indonesie? deze vraag komt voor in mijn examen alleen ik kan nergens op internet het antwoord vinden. kan je me aub helpen?
12 jaar geleden
Antwoorden