Cursus Woordenschat
Hoofdstuk 1 – Moeilijke woorden
Opdracht 1
1 gegarandeerde verzorging van iedereen van jong tot oud
2 prioriteit hebben in de politiek
3 overeenstemming
4 steeds minder met elkaar eens zijn
5 gezamenlijke
6 betrokken zijn bij de maatschappij
7 taken van de overheid in particuliere handen brengen
8 bedrijfstak van de zorgsinstellingen
9 beleid met twee verschillende en zelfs strijdige uitgangspunten
10 vraag en aanbod moeten het bepalen
11 maatschappij waarin alles door de overheid geregeld (gemaakt) is
12 volksraadpleging
Opdracht 2
A
1 g
2 f
3 b
4 i
5 e
6 j
7 d
8 l
9 c
10 a
11 h
12 k
B
1 rechtsorde
2 kenniseconomie
3 BNP, BNP per hoofd van de bevolking
4 verzuiling
5 participatie
6 pluralisme
7 markteconomie
8 hiërarchie
9 dereguleren
10 innovatie
11 interventie
Opdracht 3
-
Opdracht 4
1 in jezelf gekeerd zijn om zo de diepste werkelijkheid te ervaren
2 vragen naar (de zin van) het bestaan
3 onjuiste ideeën
4 filosofie
5 beroemde filosofen van vroeger
6 hedendaagse filosofie
7 het bestuderen van het niet-zintuiglijk waarneembare
8 redeneerkunst
9 filosofie over de wetenschap
10 datgene dat geleerd moet worden
11 leer van de welsprekendheid
12 leer van het redeneren in taal
Opdracht 5
A
1 k
2 l
3 h
4 i
5 c
6 f
7 d
8 e
9 o
10 g
11 b
12 m
13 n
14 a
15 j
B
1 agorafobie
2 schizofrenie
3 déjà vu
4 syndroom
5 archetypen
6 aha-erlebnis
7 projectie
8 empathie
9 existentialisme
10 esthetisch
11 Verlichting
12 axioma
13 ethisch
14 embleem
15 dilemma
Opdracht 6
-
Opdracht 7
1 geschiedkundigen
2 voorspellers
3 ideale maatschappij
4 bericht dat alles (zo) goed zal komen
5 tot werkelijkheid gemaakt
6 systeem met aan het hoofd een dictator, immuun voor kritiek en mensen met kritiek worden vervolgd
7 over vijanden zien die samenspannen tegen het systeem
8 de culturele elite, de gestudeerden
9 de heersende klasse, de gegoede burgerij
10 buiten het land gaan leven
11 totalitaire
Opdracht 8
1 c
2 f
3 g
4 h
5 a
6 l
7 d
8 b
9 i
10 k
11 e
12 j
B
1 cynisme
2 opportunisme
3 exhibitionisme
4 hedonisme
5 fatalisme
6 utilitarisme
7 zionisme
8 patriottisme
9 fundamentalisme
10 pacifisme
11 expansionisme
12 anarchisme
Opdracht 9
-
Opdracht 10
A
1 c
2 g
3 i
4 h
5 f
6 k
7 l
8 b
9 a
10 j
11 d
12 e
B
1 betrad … de politieke arena
2 op de schop gaan
3 een verborgen agenda hanteren
4 is … aangeschoten wild
5 zit … in de pijplijn
6 was … debat aan
7 een proefballon opgelaten
8 zijn visitekaartje afgegeven
9 de lat hoog leggen
10 proletarisch winkelen
11 alle registers opentrekken
12 naar het rijk der fabelen verwezen
C –
Opdracht 11
A
1 a
2 c
3 i
4 f
5 l
6 g
7 d
8 k
9 e
10 h
11 j
12 b
B
1 zit op het vinkentouw
2 op eieren lopen
3 staan haaks op
4 komen … op de helling te staan
5 advocaat van de duivel spelen
6 gaan … in conclaaf
7 wars … zijn van
8 acte de présence geven
9 stak … de hand in eigen boezem
10 ziet er geen been in
11 geen soelaas bieden
12 niet … het achterste van je tong laten zien
C –
Opdracht 12
A
1 l
2 c
3 b
4 d
5 i
6 g
7 h
8 a
9 f
10k
11 j
12 m
13 e
B
1 Het staat buiten kijf
2 Het doek is gevallen
3 er blijft veel aan de strijkstok hangen
4 Het mes snijdt aan twee kanten
5 de kou is uit de lucht
6 de teerling is geworpen
7 alle alarmbellen gaan rinkelen
8 sprak boekdelen
9 tart elke beschrijving
10 laat mij Siberisch
11 dat is te kort door de bocht
12 daar zitten veel haken en ogen aan
13 is dat de dood in de pot
C –
Opdracht 13
A
1 c
2 b
3 m
4 i
5 d
6 a
7 e
8 k
9 f
10l
11 j
12 h
13 g
B
1 een streep door de rekening
2 een heilig huisje
3 een storm in een glas water
4 iemand met ballen
5 een lijk uit de kast
6 de heilige hermandad
7 een teken aan de wand
8 een hard gelag
9 achter de coulissen
10 een sigaar uit eigen doos
11 een heet hangijzer
12 de kop van Jut
13 een brevet van onvermogen
C –
Opdracht 14
A
1 f
2 k
3 c
4 b
5 j
6 d
7 i
8 h
9 e
10 l
11 g
12 a
B
1 een januskop … hebben
2 het paard van Troje ingehaald
3 de doos van Pandora
4 het ei van Columbus
5 het Adoniscomplex
6 tussen Scylla en Charibdis
7 zijn Waterloo vinden
8 geen wet van Meden en Perzen
9 een pyrrusoverwinning
10 in Morpheus armen liggen
11 het zwaard van Damocles
12 een Babylonische spraakverwarring
C –
Cursus Woordenschat
Hoofdstuk 2 – Woordenschat eindexamen
Opdracht 1
A
1 d
2 s
3 p
4 l
5 n
6 b
7 r
8 h
9 c
10 f
11 i
12 a
13 m
14 o
15 q
16 k
17 j
18 t
19 e
20 g
B
1 ontaarden
2 discutabel
3 oratie
4 establishment
5 populatie
6 utilitaire
7 abusievelijk
8 ideologisch
9 doemscenario
10 instituties
11 transparante
12 manifest
13 façade
14 allooi
15 seculiere
16 logenstraffen
17 consensus
18 bejegenen
19 puriteinse
20 bespiegelingen
C –
Opdracht 2
A
1 t
2 b
3 g
4 o
5 n
6 k
7 s
8 d
9 c
10 f
11 r
12 q
13 m
14 i
15 l
16 a
17 p
18 j
19 h
20 e
B
1 ondermijnen
2 evident
3 stante pede
4 achilleshiel
5 marchanderen
6 geinterneerde
7 latent
8 contradictio in terminis
9 orthodoxe
10 hedonistisch
11 provocatie
12 assimileren
13 ten spijt
14 koesteren
15 etniciteit
16 ventileren
17 canon
18 inboeten
19 primus inter pares
20 duchtig
C –
Opdracht 3
A
1 m
2 t
3 e
4 q
5 i
6 r
7 f
8 o
9 g
10 s
11 k
12 j
13 h
14 d
15 l
16 n
17 b
18 p
19 a
20 c
B
1 louter
2 ratificeren
3 ad hoc
4 mandaat
5 nivelleren
6 controverse
7 ontwaren
8 ettelijke
9 universeel
10 autonomie
11 onderschrijven
12 scepsis
13 excessen
14 vermaard
15 cesuur
16 modale/modaal (komt beide voor)
17 opportunisten
18 egalitaire
19 polemiek
20 grosso modo
C –
Opdracht 4
A
1 n
2 a
3 d
4 f
5 h
6 e
7 c
8 g
9 r
10i
11 l
12 o
13 m
14 s
15 p
16 b
17 j
18 q
19 k
20 t
B
1 markante
2 wederrechtelijk
3 decorum
4 beknopt
5 exorbitant
6 ontzuiling
7 adagium
8 versus
9 impact
10 teloorgang
11 electoraat
12 prompt
13 innovatief
14 bagatelliseren
15 kanttekeningen
16 wrang
17 euforisch
18 navenant
19 calamiteit
20 pathologische
C –
Opdracht 5
A
1 f
2 k
3 j
4 l
5 p
6 e
7 q
8 d
9 o
10 m
11 n
12 i
13 g
14 a
15 b
16 t
17 r
18 h
19 s
20 c
B
1 prominent
2 eruptie
3 nipt
4 pareren
5 bakermat
6 jegens
7 representant
8 evenwel
9 povere
10 conform
11 taboe
12 fenomeen
13 ontberen
14 adequaat
15 veronachtzamen
16 institutionaliseren
17 floreren
18 desastreus
19 verworden
20 malaise
C –
Opdracht 6
A
1 a
2 d
3 l
4 b
5 f
6 h
7 g
8 i
9 c
10 e
11 j
12 k
13 n
14 m
15 o (Eigenlijk had er moeten staan: ‘geen zorg dragen voor’ / ‘zich niet bekommeren om’.)
B
1 geen blaam treft
2 prat op gaat
3 het veld ruimen
4 van likmevestje
5 aan de kaak stellen
6 gemeen hebben
7 over één kam scheren
8 uit hoofde van
9 breken … een lans voor
10 het lood om oud ijzer is
11 liet zich niets gelegen liggen aan
12 gepaard gaan met
13 inbreuk maken op
14 onderhevig zijn aan
15 lichten de hand met
C –
Opdracht 7
A
1 d
2 e
3 b
4 o
5 m
6 f
7 n
8 h
9 j
10c
11 k
12 g
13 z
14 l
15 i
B
1 een hart onder de riem steken
2 het hoofd bieden aan
3 dat laat onverlet
4 inherent zijn aan
5 namen … het heft in handen
6 op de spits drijven
7 afbreuk doen aan
8 Van de weeromstuit
9 niet veel in de melk te brokkelen hebben
10 bij de gratie van
11 verschoond blijven van
12 onder curatele stellen
13 de hand houden aan
14 te kampen hebben met
15 (is) gebaat bij
C –
Hoofdstuk 2 – Woordenschat eindexamen
Opdracht 1
A
1 d
2 s
3 p
4 l
5 n
6 b
7 r
8 h
9 c
10 f
11 i
12 a
13 m
14 o
15 q
16 k
17 j
18 t
19 e
20 g
B
1 ontaarden
2 discutabel
3 oratie
4 establishment
5 populatie
6 utilitaire
7 abusievelijk
8 ideologisch
9 doemscenario
10 instituties
11 transparante
12 manifest
13 façade
14 allooi
15 seculiere
16 logenstraffen
17 consensus
18 bejegenen
19 puriteinse
20 bespiegelingen
C –
Opdracht 2
A
1 t
2 b
3 g
4 o
5 n
6 k
7 s
8 d
9 c
10 f
11 r
12 q
13 m
14 i
15 l
16 a
17 p
18 j
19 h
20 e
B
1 ondermijnen
2 evident
3 stante pede
4 achilleshiel
5 marchanderen
6 geinterneerde
7 latent
8 contradictio in terminis
9 orthodoxe
10 hedonistisch
11 provocatie
12 assimileren
13 ten spijt
14 koesteren
15 etniciteit
16 ventileren
17 canon
18 inboeten
19 primus inter pares
20 duchtig
C –
Opdracht 3
A
1 m
2 t
3 e
4 q
5 i
6 r
7 f
8 o
9 g
10 s
11 k
12 j
13 h
14 d
15 l
16 n
17 b
18 p
19 a
20 c
B
1 louter
2 ratificeren
3 ad hoc
4 mandaat
5 nivelleren
6 controverse
7 ontwaren
8 ettelijke
9 universeel
10 autonomie
11 onderschrijven
12 scepsis
13 excessen
14 vermaard
15 cesuur
16 modale/modaal (komt beide voor)
17 opportunisten
18 egalitaire
19 polemiek
20 grosso modo
C –
Opdracht 4
A
1 n
2 a
3 d
4 f
5 h
6 e
7 c
8 g
9 r
10i
11 l
12 o
13 m
14 s
15 p
16 b
17 j
18 q
19 k
20 t
B
1 markante
2 wederrechtelijk
3 decorum
4 beknopt
5 exorbitant
6 ontzuiling
7 adagium
8 versus
9 impact
10 teloorgang
11 electoraat
12 prompt
13 innovatief
14 bagatelliseren
15 kanttekeningen
16 wrang
17 euforisch
18 navenant
19 calamiteit
20 pathologische
C –
Opdracht 5
A
1 f
2 k
3 j
4 l
5 p
6 e
7 q
8 d
9 o
10 m
11 n
12 i
13 g
14 a
15 b
16 t
17 r
18 h
19 s
20 c
B
1 prominent
2 eruptie
3 nipt
4 pareren
5 bakermat
6 jegens
7 representant
8 evenwel
9 povere
10 conform
11 taboe
12 fenomeen
13 ontberen
14 adequaat
15 veronachtzamen
16 institutionaliseren
17 floreren
18 desastreus
19 verworden
20 malaise
C –
Opdracht 6
A
1 a
2 d
3 l
4 b
5 f
6 h
7 g
8 i
9 c
10 e
11 j
12 k
13 n
14 m
15 o (Eigenlijk had er moeten staan: ‘geen zorg dragen voor’ / ‘zich niet bekommeren om’.)
B
1 geen blaam treft
2 prat op gaat
3 het veld ruimen
4 van likmevestje
5 aan de kaak stellen
6 gemeen hebben
7 over één kam scheren
8 uit hoofde van
9 breken … een lans voor
10 het lood om oud ijzer is
11 liet zich niets gelegen liggen aan
12 gepaard gaan met
13 inbreuk maken op
14 onderhevig zijn aan
15 lichten de hand met
C –
Opdracht 7
A
1 d
2 e
3 b
4 o
5 m
6 f
7 n
8 h
9 j
10c
11 k
12 g
13 z
14 l
15 i
B
1 een hart onder de riem steken
2 het hoofd bieden aan
3 dat laat onverlet
4 inherent zijn aan
5 namen … het heft in handen
6 op de spits drijven
7 afbreuk doen aan
8 Van de weeromstuit
9 niet veel in de melk te brokkelen hebben
10 bij de gratie van
11 verschoond blijven van
12 onder curatele stellen
13 de hand houden aan
14 te kampen hebben met
15 (is) gebaat bij
Cursus Woordenschat
6.9
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
Bedankt he!
13 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Thanks! Heeft veel geholpen
12 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Heel erg bedankt!
Dit was super handig om te hebben!
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Dankjewel!!!!!!!!!
5 jaar geleden
Antwoorden