Hoofdstuk 2

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas havo | 1368 woorden
  • 17 juni 2010
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
39 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?

Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.

2 Voor de spiegel

■■

Vragen bij de activiteiten

A

1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing.


b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreid zich niet goed in je haar.


c Dunne shampoo stroomt te snel uit je handen of uit je haar.

■■

2.1 Zeep en zeepwerking


1 Een stof is hydrofiel als de stof goed oplost in water. Een stof is hydrofoob als de stof slecht op-lost in water.

Meestal lost een hydrofobe stof goed op in hydro-fobe oplosmiddelen zoals wasbenzine.


2

stof hydrofiel hydrofoob

benzine x

limonadesi-roop x

olie x

alcohol x

zeep x x


3 De ‘staart’ van een zeepdeeltje is hydrofoob. De staarten van de zeepdeeltjes zullen dus zoveel mogelijk uit het water weggaan en binnen in de micel zitten.

De hydrofiele koppen steken in het water.


4 Bij de eerste keer inzepen met shampoo wordt de zeep gebruikt om het vet in te pakken. Er is dan geen zeep beschikbaar voor de vorming van schuim. Dat lukt wel bij de tweede keer inzepen.


5 –


6 –

■■

2.2 Emulsie


7 a Wat is kenmerkend voor een oplossing?


Een oplossing is helder: je kunt er doorheen kij-ken. Bij een emulsie kan dat niet. Shampoo is meestal helder en dus een oplossing.


b Reinigingscrème is niet doorzichtig. Het is dus geen oplossing, maar een emulsie.


8 a Wasbenzine en slaolie zijn beide hydrofoob. Ze zullen dus goed met elkaar mengen. Je kunt er dus door heen kijken: geen emulsie.


b Water en alcohol zijn beide hydrofiel en mengen goed met elkaar. Je kunt er door heen kijken: geen emulsie.

c Wasbenzine is hydrofoob en mengt niet met water. Als je goed roert, krijg je tijdelijk een emul-sie, die weer ontmengt.


9 a Een stof die het ontmengen van een emulsie voorkomt is een emulgator.


b Een emulgator moet beide vloeistoffen bij elkaar houden.


De uitspraak is juist. Zeep houdt water en vet bij elkaar omdat de koppen van de zeepdeeltjes

hydrofiel zijn en de staarten hydrofoob.


10 a Er ontstaat een emulsie, dus vloeistof A is slecht oplosbaar in water.


b De stof moet slecht oplosbaar zijn in water.


Vloeistof A kan slaolie of wasbenzine zijn, want die zijn slecht oplosbaar in water.


11 Door sommige shampoos kun je heen kijken. Dat zijn dan oplossingen van zeep en water. Je hebt dan te maken met een hydrofiele kleurstof.

Heb je echter een shampoo die een emulsie is, waarbij de kleurstof niet oplost, dan is het een hydrofobe kleurstof.


12 a Maak een overzichtelijke tabel en reken de prijs per liter om naar de gebruikte hoeveelheid.


hoeveelheden prijs per kg berekening kosten

6 g bijenwas 9,90 0,006  9,90 0,0594

3,5 g kaarsvet 19,00 0,0035  19,00 0,0665

27 g paraffine 24,00 0,027  24,00 0,648

13 mL water 2,00 0,013  2,00 0,026

0,5 g borax 31,00 0,0005  31,00 0,0155

1 druppel parfum 0,05

totaal € 0,87


b Dat mag je zelf doen.


c Dat mag je met de klas doen.


13 a De aftershave is een oplossing, want je kunt er door heen kijken.


b De plantaardige bestanddelen zijn waarschijnlijk in water opgelost of in alcohol. Die plantaardige oplossingen mengen goed met water. Er ontstaat dan een heldere, doorzichtige oplossing.


c Je hebt water en olie (amandelolie, kruidenolie) en een emulgator. Alle ingrediënten voor een emulsie zijn dus aanwezig.


■■

2.3 Suspensie, filtreren en centrifugeren


14

ik doe in een

vloeistof een ik zie een naam van

het mengsel

vaste stof heldere vloeistof oplossing

vloeistof heldere vloeistof oplossing

vaste stof troebele vloeistof suspensie

vloeistof troebele vloeistof emulsie


15 –


16 Ga na of de stoffen oplossen in water.


a Krijt lost niet op in water. Het zal dus in het filter blijven liggen en is het residu.


b Suiker lost op in water. De suikeroplossing loopt door het filter en is dus het filtraat.


17 –


18 –


19 a Een zeef bevat gaatjes met een bepaalde diameter. Korreltjes die kleiner zijn dan de gaatjes, vallen door de zeef. Grotere korreltjes blijven in de zeef liggen.


b Zie ook opdracht 16.


Manon moet zoveel water toevoegen, dat alle suiker oplost. Daarna moet ze het geheel door een filter gieten. De kraaltjes zullen in het filter blijven liggen.


20 –


21 a Zeep heeft een reinigende werking en houdt het verwijderde vuil in oplossing.


b Krijt heeft een slijpende werking. Het verwijdert tandplak en maakt oppervlak van tanden glad.


c Pepermuntolie is een smaakstof, die de vieze smaak van zeep moet overheersen.


d Sacharine is een zoetstof, die de smaak van tandpasta nog meer moet verbeteren.


22 a Een suspensie kun je scheiden door filtratie.


b Een emulsie en een suspensie kun je scheiden door centrifugeren.


c Na het schudden van de reageerbuis ontstaat een witte suspensie.


23 a Kijk nog eens naar opdracht 14.


Een oplossing is helder: je kunt er doorheen kijken.


b Welke bestanddelen moet Kees nog verwijderen?


De restanten van de bloemblaadjes zitten er nog in. Door filtreren kan Kees die verwijderen. Het filtraat is de parfum.


24 a Blijkbaar lost het poeder beperkt op in water. Hassan probeerde teveel op te lossen.


b Jasmina heeft een oplossing en Hassan heeft een suspensie.


c Op beide conclusies is wel iets aan te merken:

Yasmina heeft maar heel weinig stof opgelost. Ze kan dus niet zeggen dat de stof goed oplosbaar is.

Een kleine hoeveelheid is wel oplosbaar.

Hassan heeft niet gekeken of de stof voor een deel is opgelost. Hij heeft meer stof genomen dan er kan oplossen.


d


■■

2.4 pH, neutraliseren en pictogrammen


25 a

vloeistof pH zuur of basisch

of neutraal

spiritus 7 neutraal

bier 4,5 zuur

shampoo 8 basisch

ontkalker 2 zuur

cola 3 zuur

suikeroplossing 7 neutraal


b Hoe lager de pH, hoe zuurder de oplossing is.


bier – cola – ontkalker


26 –


27 a De oplossing bij experiment 1 is basisch, want de pH is groter dan 7.


b Citroenzuur is een zure stof, die een basische stof kan neutraliseren. De oplossing wordt minder basisch, dus de pH daalt.


c Je wilt een bruisbaloplossing hebben, die onge-veer neutraal is. Dus bij 3,5 g citroenzuur met 2 g soda.

Dus citroenzuur : soda = 3,5 : 2,0 = 1,75 : 1,0


28 –

29 a Dit pictogram betekent dat de vloeistof corrosief is. Dat betekent dat het agressief inwerkt op je huid.


b De kapper zal plastic handschoenen moeten dragen bij het werken met dit materiaal.


c De pH van basische vloeistoffen is groter dan 7.

■■

Toepassing

30

methode geschikt

voor principe

verschil in: voorbeeld

destilleren oplossing kookpunt stoken van

alcohol

chromato-graferen mengsel van kleur-stoffen oplosbaarheid en aanhech-tings- vermo-gen onderzoek van pennen

filtreren suspensie deeltjes-grootte zand en water

zeven mengsel van vaste stoffen deeltjes-grootte zand en grint

zeven

centri-fugeren suspensie

en emulsie dichtheid nat wasgoed



31 –


32 Dat normale bacteriën niet of nauwelijks in contact komen met olie, komt doordat olie hydrofoob is. De nieuw ontdekte bacteriesoort en olie mengen wel omdat een emulgator net zo werkt als zeep.


33 a Als een stof giftig is, wordt dat met pictogram 2 aangegeven.


b pictogram 1: licht ontvlambare stof

pictogram 3: irriterende stof

pictogram 4: corrosief

pictogram 5: explosief


34 a –


b De pH van zeepachtige stoffen is groter dan 7.


c De sodaoplossing weekt de etiketten los. Bij filtre-ren zijn die etiketten het residu. De soda-oplossing is het filtraat.


d De sodaoplossing hoeft slechts één maal per jaar te worden vervangen. De oplossing gaat blijkbaar lang mee en de pH zal dus niet sterk dalen.


e Bier kan bederven. Dat kan door bacteriën of schimmels. De bierflesjes moeten dus, net als jampotten, worden ontsmet.


f – De soda wordt eens per jaar vervangen in plaats van elke twee weken.

– De warmte wordt teruggewonnen/hergebruikt.





35 a De pH is gestegen van 7 naar 9. De vloeistof is dus basisch (pH>7). Dus antwoord A.


b Lees eerst nog eens de onderzoeksvraag.


Bij proef 3 stijgt de pH van 2 naar 6,5. De zure oplossing wordt dus (veel) minder zuur. De onderzoeksvraag wordt dus beantwoord door waarneming B.


36 a Zie ook opdracht 33b.


Dit pictogram geeft aan dat de stof corrosief is.


b De pH van een zure oplossing is kleiner dan 7.


c Zie ook opdracht 34b.


Om een zuur onschadelijk te maken heb je het tegengestelde van een zuur nodig. De soda-oplossing zal dus basisch zijn.


37



38 a Wat gebeurt er als er olie uit een olietanker lekt?


De olie zal op het water blijven drijven. Er ontstaan twee lagen.





b Zie ook opdracht 14.


Een emulsie is een mengel van twee vloeistoffen die niet in elkaar oplossen. Daardoor is een emulsie troebel.


c Om een emulsie te maken, heb je een emulgator nodig.


d Dit onderzoek wordt uitgevoerd, omdat gebleken is dat bij gebruik van een mengsel van water en diesel minder schadelijke stoffen zoals roet ontstaan.


e De onderzoeker vergelijkt het met een spons. De diesel is de spons en het water zit in de poriën van de spons.


f Er zal een emulgator nodig zijn om het water en de diesel gemengd te houden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.