Hoofdstuk 5, paragraaf 3

Natuurkunde, hoofdstuk 5, paragraaf 3
~Chemische energie omzetten in warmte~

20: De hoeveelheid warmte die een stof kan leveren bij een bepaalde hoeveelheid brandstof

21: A) Dan gebruikt de ketel 90% van de energie nuttig
B) Dan gaat er minder energie verloren en hoeft er dus ook minder energie in.

22: A) spiritus = 18 MJ / L , 18 gedeeld door 100, keer 15 is 2,7 MJ
B) benzine = 33 MJ / L , 33 keer 40 is 1320 MJ

C) hout = 16 MJ / kg, 16 keer 600 is 9600 MJ

23: A) 32 kW = 32000 W
B) J / sec. = Watt dus 32000 Joule
C) aardgas = 32 MJ / m³, 1 m3 = 1000 liter. 32 MJ = 32000000 J, 32000000 gedeeld door 32000 = 0,001 m3. 0,001 m3 = 1 Liter. dit is het rendement, dus wat ie nuttig gebruikt. in totaal is er dus 1,1 liter nodig.

24: A) Zonlicht - elektrische energie
B) Om meer ernergie uit dezelfde zonnestraling te halen, daardoor wordt de energie goedkoper

25: tl-buis: 100 / 40 = 2.5, 8 x 2,5 = 20 %, 32 x 2,5 = 80 %  rendement is 20 %
geiser: 100 / 8 = 12,5, 5,9 x 12,5 = 73,75, 2,1 x 12,5 = 26,25 %  rendement is 73,75
elektriciteitscentrale: 100 / 600 = 0,167, 230 x 0,167 = 38 1/3 , 0,167 x 370 = 61 2/3  rendement is 38,667 %

26: A) tl-buis: 20 W gedeeld door 5 = 4 watt = 4 J / sec.

spaarlamp: 12 gedeeld door 4 = 3 watt = 3 J / sec.
B) Geeft meer licht als de gloeilamp
C) Is zuiniger in gebruik

27: delta T = 70 graden. Water = 4,2 J / gram x graden C…… bij 0,3 m3 aardgas komt 9,6 MJ vrij. 70 keer 28000 = 1960000, 1960000 x 4,2 = 8232000 J = 8,232 MJ. 82,32 gedeeld door 96 keer 100 = 85,75 % = rendement

28: delta T = 30 graden. Water = 4,2 J / gram x graden C…… 80 W is 80 J / sec. 80 J keer 60, keer 8,5 = 40800 J. 30 keer 200 = 6000, 6000 x 4,2 = 25200 J. 25200 gedeeld door 40800 keer 100 = een rendement van ongeveer 61,76 %

Oorzaak 1: water geeft ook warmte aan de lucht af
Oorzaak 2: tussen fles en flessenwarmer zit een laag water die ook mee opgewarmd wordt.