Bewegen, hoofdstuk 3

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas havo | 853 woorden
  • 31 juli 2008
  • 154 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
154 keer beoordeeld

Natuurkunde hoofdstuk 3!

Paragraaf 1:

Welke verschillende manieren zijn er om een beweging vast te leggen?

1e manier is: de beweging met korte tussenpozen te fotograferen. Je krijgt dan een reeks foto’s die elk één moment van de beweging laten zien. Met een camera kan je eigenlijk het zelfde doen met tussenpozen van 0,05 seconde.
2e manier : Je kunt ook bewegingen meten door een stroboscopische foto te maken. Zo’n foto wordt gemaakt in een verduisterde kamer, met als enige verlichting een stroboscooplamp. Dat is een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft.(De sluiter blijft open)
3e manier : Je kunt ook bewegingen vastleggen in een afstand - tijdtabel.

Hoe kun je zo’n tabel maken?

Je kunt zo’n tabel maken aan de hand van een stroboscopische foto.

Maar wat moet je wel weten?

Je moet wel weten:
- welke tussenpozen er tussen de lichtflitsen zaten.
- hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn.

Wat kan je maken als je een afstandtabel hebt?

Van een afstand tijdtabel kun je een afstand - tijddiagram(s, t)-diagram maken.
S=afstand T=tijd

Paragraaf 2:

Wat geeft de gemiddelde snelheid aan?

Gemiddelde snelheid geeft je vaak een goede indruk van hoe snel iets of iemand beweegt.

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?

Gemiddeldesnelheid= afstand / tijd
V gem. = S / T

In welke soorten heb je die?

In m/s en km/h

Welke gemiddelde snelheid heeft een spintster die 100 meter in 12,8 seconden loop?

De spintster heeft een gemiddelde snelheid van:
V gem. = S /T = 100m : 12,8 seconden = 7,8 m/s

Hoe ga je van km/h naar m/s?

Onthoud :
1 km = 1000 m
1 uur = 3600 s
27 km/h = 27 km = 27000 m = 7,5 m/s
1h = 3600 s =

En hoe ga je van m/s naar km/h?

Onthoud :
1km = 1000m
1uur = 3600s
13m/s = 3600 x 13 m = 46800 m = 46,8 km = 47 km/h
3600 = 1h = 1h

Hoe bereken je de afstand en tijd?

Met de formule V gem. = S / T

Als Annet een grote wandeltocht maakt, ligt haar gem. snelheid rond de 4 km/h. Hoeveel uur doet ze over 50 km?
Over een tocht van 50 km doet ze 50 / 4= 12,5 uur en als je de uren wist en het aantal km moest berekenen deed je 12,5 x 4

Wat gebeurt er bij een eenparige beweging ?

Dan verandert de snelheid niet! De snelheid is constant

Wat weet je als je de gemiddelde snelheid kent?

Dan weet je meteen hoe groot de snelheid op elk moment van de beweging was. Bij een eenparige beweging geldt dus:
V=v gem. = S : T
V =snelheid op elk moment van de beweging.
T = tijd die nodig was voor het afleggen van de afstand s.

Paragraaf 3:

Wat is een versnelde beweging?

Dat is een beweging waarbij de snelheid groter wordt.

Wat is een vertraagde beweging?

Dat is als de beweging langzamer wordt.

Hoe kun je meer over deze soorten bewegingen te weten komen?

Met behulp van een tijdtikker en een karretje

Wat is een tijdtikker?

Dat is een apparaatje dat met regelmatige tussenpozen een stip zet op een strook papier.

Maar hoe weet je dan wanneer het een versnelling of vertraging is?

Afstand groter tussen 2 stippen= versnelling (loopt steiler omhoog en minder krom)
Afstand kleiner tussen 2 stippen=vertraging (loopt minder steil omhoog en is krommer)

Wat is een eenparige versnelde beweging?

Beweging waarbij de snelheid gelijkmatig toeneemt.

Wanneer heet het een versnelling?

Als de snelheid toeneemt, het symbool is a

Hoe kun je de versnelling berekenen voor een eenparig versnelde beweging?

Versnelling= snelheidsverandering : tijd
A= delta v =V eind – V begin / delta tijd
Als je de snelheid invult in m/s en de tijd in s, vind je de versnelling in m/s per s. Deze laatste eenheid schrijf je meestal op als m/s²

Wat gebeurt er als we een versnelling ondervinden groter dan 70m/s?

Dan bestaat er een kans op bewusteloosheid.

In het 1e deel van z’n beweging is een atleet eenparig versneld. Een atleet bereikt in de eerste 4 seconden van zijn sprint en snelheid van 10,8 m/s. Bereken z’n versnelling?

V = 10 m/s
T = 4 s
10,8 = 2,7 m/s2
4

Is bij een vertraging de begin of de eind snelheid groter?

De beginsnelheid

Wat gebeurt en bij een vertraging?

Een vertraging is een negatieve versnelling.

Een auto moet afremmen zijn snelheid neemt in 3 s af van 15 m/s naar 6 m/s Wat is z’n vertraging?

V = 6 – 15 = - 9 m/s
T = 3 s
Dus a = -9 = = 3 m/s2
3

Paragraaf 4:
Snelheid - tijddiagram.(lees bladzijde 59)
Het invullen van de formule s= V × T komt overeen met het oppervlak onder de grafiek.

Wat is de reactie tijd?

De tijd tussen zien en remmen . Meestal tussen de 0,7 en 1,0 s. Dit is het zelfde als de reactie aftand. Dit kun je bepalen door het oppervlak onder de grafiek te bepalen.
De afstand die de auto daarna nog aflegt na het remmen wordt de remweg genoemd.

Wat is de remweg?

De rest van de diagram ( het schuinen deel )

Hoe heet de totale afstand die een auto nodig heeft om te stoppen?

De stopafstand, kun je als volgt berekenen: stopafstand= reactie-afstand+remweg.

Wat hangt er van af hoe groot de remweg is:

- de bewegingssnelheid.
- de totale massa van de auto.
- de remkracht.
- de aard van de banden en het wegdek.

REACTIES

E.

E.

hoi Krista, ik vond het erg behulpzaam dat je de antwoorden op internet had gezet, ik heb daardoor goed na kunnen kijken, maar heb je ook de antwoorden van paragraaf 5?? graag ik hoor van je! Groetjes Eems

15 jaar geleden

T.

T.

heel erg nuttig, maar waar zijn paragraaf 5 & 6???

13 jaar geleden

J.

J.

Heel raar, ik heb hetzelfde boek.. maar deze vragen zijn anders dan in mijn werkboek ??
wat nu ? heb echt geen zin om natuurkunde hfst 3 paragraaf 3 te maken :(

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.